Het instrument zelf rust op een licht statief en wordt hier
direct op vastgesteld, een losse opstelling zooals bij ons veel
voorkomt kent men niet. De opstelling boven het terreinpunt
geschiedt doormiddel van een schietlood.
Wat de meting betreft, men meet over het algemeen geen
richtingen, maar hoeken en wel volgens de repetitiemethode
één maal in gewone en eenmaal in doorgeslagen stand, zoodat
men als resultaat de dubbele hoek krijgt. Dit geldt slechts voor
de polygoonpunten, de «Marksteine» worden alleen in kijkerstand
I genomen. Deze laatste snijdt men uit 2 polygoonpunten in
en wel in hoek en afstand.
De meting is buitengewoon prettig, daar de waarnemer vanuit
de polygoonpunten alle terreinpunten kan opnemen.
Ook gebouwen worden volgens de «Polarkoördinatenmethode»
opgenomen. Daar men de baak natuurlijk niet in de hoek van
de muur kan opstellen, stelt men z.g. in de richting voor of
achter en meet de arbeider de afstand van de baak tot het
hoekpunt. Heeft dus de arbeider b.v. een halve meter voorge
steld, dan wordt dit bedrag bij de aflezing op de baak opgeteld.
De aflezing van de afstand doet men wat meters en decimeters
betreft één maal, terwijl de centimeters tweemaal worden afge
lezen, als resultaat van twee verschillende coïncidenties.
Van polygoonzijden krijgt men dus vier maal de afstand.
Het opnemen van een boschgrens of stroom, dus daar waar
de nauwkeurigheid niet van zoo groot belang is, coïncideert men
niet maar leest tot decimeters af. Dit gaat buitengewoon snel.
Wat de werktijden betreft, zoo is dit een minimum van tien werk
uren per dag.
Een gemiddelde meting per dag bestaat uit het «draaien» van
30 tot 40 polygoonpunten, terwijl in elk gemiddeld ongeveer
4 insnijdingen gedaan worden, hetgeen dus neerkomt op het
insnijden van 140 punten per dag in richting en afstand, buiten
het maken van de eigenlijke polygoon om.
De oppervlaktebepaling geschiedt van waardevol gebied, uit
de koördinaten der grenspunten, van minder waardevol gebied
met de planimeter. De koördinaatrekening doet men thans
veel met rekenmachines. De vereffeningsmethode van de
polygonen is gelijk te stellen aan de kadastrale. De totale
sluitfout in de hoeken wordt verdeeld over de hoeken zelf en de
214