aflezing, zoowel van de horizontale als van de verticale rand doet men in één mikroscoop. In een gesprek dat wij met den Heer Bosshardt hadden, deelde deze ons mede, dat de nauwkeurigheid van het nieuwe instrument dusdanig is, dat men de middelbare fout in de volle practijk op 1.5 cm per 100 Meter kan stellen. De stad Bern is hermeten en wel volgens de methode der rechthoekige coördinaten, dus met behulp van prisma en meetband en volgens de «Polarkoördinatenmethode». Uit de resultaten blijkt dat deze laatste nauwkeuriger is. Dat de indirecte methode gezegevierd heeft behoeft niemand te verwonderen, het instrument en de baak zijn beide uit de practijk geboren en met verbazing staart men de eerste dagen naar de snelheid, waarmee de Zwitsers werken. Ook in de steden waar door het moderne verkeer een stok- of bandmeting bijna onmogelijk is, blijkt de indirecte methode een ware uitkomst. Men krijgt op het veld de indruk, dat de nauwkeurigheid te lijden heeft onder de snelheid. Bij de berekeningen echter blijken de sluitfouten buitengewoon gering. Men heeft ons verzekerd, dat de snelheid van meten, systematisch volgens de indirecte methode zeker met 20 verhoogd is. Het beste blijkt dit hieruit, dat sinds de invoering, de vast gestelde eenheidsprijzen met 15 zijn verlaagd. De verstandhouding tusschen de bevolking en de «Geometer» is buitengewoon goed. Natuurlijk speelt hier het persooniijke element een groote rol. Een goede landmeter is steeds van een behoorlijke positie verzekerd. Wanneer we de gemaakte kosten beschouwen voor de «Verma- chung» en perseelsgrenzen, is mijn meening, dat deze gemakkelijk opwegen tegen de voordeelen, die een goede grensafscheiding biedt. Nemen we als voorbeeld een perceel ter grootte van één H.A. en stellen we, dat hiervoor noodig is het plaatsen van 9 a 10 steenen. Nemen we verder aan, dat het perceel is ingesloten door gronden van 3 andere eigenaars en dat de kosten van de steen zelf er het plaatsen ervan in totaal op f 2.50 komen, dan zullen de kosten van de volledige afscheiding van zoo'n perceel 8 gulden bedragen. 2 I 6

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1931 | | pagina 258