volgorde van de stof belangrijk afwijkt van die in bestaande
leerboeken. Van het zeer eenvoudige wordt vlug opgeklommen
tot de oppervlakken, de regelmatige veelhoeken en berekeningen
in driehoeken, vierhoeken en veelhoeken. De constructies nemen
een voornamen plaats in. Het tweede deel, dat hierbij aansluit,
zal beginnen met de gelijkvormige driehoeken, waarbij de ver
menigvuldiging van figuren tot grondslag gekozen is. Het eindigt
met inhoudsberekeningen en korte beschouwingen over ellips,
hyperbool en parabool.
Een nadere beschouwing van dit frisch aandoende werk, doet
al spoedig bemerken, hoe hier iemand van groote ervaring op
onderwijsgebied aan het woord is. De betoogtrant is rustig en
overtuigend en de wijze, waarop de vele figuren zijn geteekend
is een treffende illustratie van het feit, dat vooral in de meet
kunde het zelf doen voor den leerling een eerste vereischte is.
Schrijver heeft langademige abstracties weten te vermijden en
heeft verder door vele vraagstukken, waarvan achterin het boek
de antwoorden zijn vermeld, het werk geschikt gemaakt voor
degenen, die door zelfstudie zich de stof eigen moeten maken.
Omdat hier het dynamische element in de meetkunde zoo op
de voorgrond geplaatst is, lijkt dit werk mij uitermate geschikt
om bestudeerd te worden door hen, die deze tak der wiskunde
moeten bestudeeren, om haar later in de landmeetkunde te kunnen
gebruiken. Wij meenden dan ook daarom dit werk hier eenigs-
zins uitvoerig te moeten bespreken.
Wij zien met belangstelling uit naar de volgende deelen en
en wenschen den schrijver toe, dat zij evengoed mogen slagen
als het eerste deel. T.
AANVULLING VAN HET VERSLAG DER ALGEMEENE
VERGADERING.
(Zie Tijdschrift voor K. en L. 1931, 5e afl. bladz. 165 174).
Bladz. 171: De heer Houben deelt nog een en ander mee
van de organisatie te Eindhoven. Het Hoofd van het Bureau
aldaar, onder wien 12 Landmeters, 2 adspirant-landmeters, 10
teekenaars en 4 tijdelijke rijksklerken werkzaam zijn, besteedt
gemiddeld meer dan 50 tijd aan productieve arbeid. Spr.
bestrijdt de beweringen aangaande de duurte der bureaux.
222