D. Detailmeting.
E. Plans en registers.
F. Bijhouding.
I.
A. Wettelijke bepalingen.
In het Zwitsersche Burgerlijk Wetboek, dat op i Januari 1912
in werking trad, is ter verzekering van de zakelijke rechten op
den grond, en als basis voor de bijhouding der mutaties daarin,
het grondboek voorgeschreven.
Pen einde aan de genoemde doeleinden te kunnen beantwoorden,
moet het grondboek kunnen verwijzen naar betrouwbare kaarten
en zoo moet dan ook, volgens art. qjo van genoemd B. W., de
boeking der afzonderlijke perceelen in het grondboek geschieden
aan de hand van een kaart, welke door ambtelijke opmeting is
tot stand gekomen. De Bondsraad bepaalt, volgens welke be
ginselen die kaarten worden vervaardigd.
Behalve art. 950 bevatten nog de artt. 38, 39, 41 en 42 be
palingen over de metingen voor het grondboek.
Eenige hiervan mogen hier volgen
38. De Bondsraad zal na overleg met de kantons het alge-
meene plan voor de inrichting van het grondboek en voor de
metingen vaststellen.
De reeds voorhanden zijnde boekhoudingen betreffende den
grondeigendom, en bestaande landmeetkundige gegevens, zullen
voor zoover zulks gevoegelijk kan geschieden, in de nieuwe in
richting van het grondboek worden opgenomen.
39. (aanhef). De kosten der opmeting zullen in hoofdzaak
door den Bond worden gedragen.
42. (slot). Voor streken, voor welke een nauwkeuriger op
meting niet noodig is, als bosschen en weiden van groote uit
gestrektheid, moet een vereenvoudigde wijze van in-kaart-brenging
worden voorgeschreven.
Deze weinige, maar voor het grondboek gewichtige wetsbepa
lingen zijn tot nu toe zeer juist gebleken. De wetgever wilde
ermede aansturen op een meting voor het grondboek, die op
juiste beginselen zou rusten en die volgens een vast plan zou
worden uitgevoerd. De zorg voor de eenheid en de doeltreffend-
38