b|/ï L7| £-p=b'.
58
drukkingen voor de coëfficiënten van de gereduceerde normaal
vergelijkingen om te vormen als volgt:
a]5-f [a]52 f(a5-f[a]4)2-f[aa]4_f [a]t2 (0
b]5 y [a]5 [b]5 y (a5 y [a]*) (bs y [b]4) [a b]4 y [a]4 [b]4 (2)"
b]s-| [b]s2 =f(b5-|[b]4)2+[bb]4-f [b]42 (3)
De index 5 bij de somteekens beteekent sommeering van 1
tot en met 5, de index 4 sommeering van 1 tot en met 4.
Wordt op een punt B5, waarvoor de betrokken a en b zijn:
a5' as [a]4 (4)
b5' b5 y [b]4, (5)
een buitenrichting gemeten met het gewicht y, zoo zal deze richting
gecombineerd met de 4 binnenrichtingen naar de punten A], A2,
A3 en A4 dezelfde bepaling van het punt geven als de oorspron
kelijke 5 binnenrichtingen. Het gewicht y ontstaat, als men op
het punt B5 de voorwaartsche richting in één serie meet met de
richtingen naar 4 bekende punten. Als a5' en b5' voldoen, is dit
ook het geval met a5' en b5'. Er zijn dus 2 punten in het
vlak aan te wijzen, waar de buitenrichting genomen kan worden.
Deze punten liggen evenver van het onbekende punt, in tegen
gestelde richting.
Is het gewicht van een voorwaartsche richting g en zijn de
richtingscoëfficiënten a en b, dan is het voor de meetkundige
omstandigheden van het probleem hetzelfde, alsof men een richting
mat met gewicht 1 op een punt waarvoor
a' a |/g en b' b g.
Daar:
p cos p p cos cp p cos (p
p sin cp p sin d)
zoo moet de meting met gewicht 1 geschieden op een punt, dat
in dezelfde richting ligt als het oorspronkelijke punt, doch op een
afstand r' r l/g.
Wij kunnen dus zeggen, dat in ons vraagstuk alle punten van