59 een rechte lijn door het te bepalen punt voldoen; de richting van deze lijn wordt gegeven door: b5 7 [b]4 tg <p' a5 T [a]4 Dit is natuurlijk uitsluitend voor theoretisch standpunt bekeken. Uit practische overwegingen hebben wij aan een punt dat op de lijn zeer ver van het te bepalen punt P verwijderd ligt niets, omdat het gewicht niet willekeurig hoog kan worden opgevoerd evenmin zijn punten, die te dicht bij P gelegen zijn voor dit vraagstuk van belang. Met deze beschouwingen, die door alle inzenders, zij het in eenigszins anderen vorm, zijn neergeschreven, is het eigenlijke vraagstuk opgelost. Alvorens over te gaan tot een kleine meet kundige illustratie, die jammer genoeg door de inzenders niet behandeld is, willen wij opmerken, dat een willekeurig aantal binnenrichtingen door buitenrichtingen is te vervangen en zelfs alle binnenrichtingen. Men kan nl. de beide laatste termen van (i) opnieuw vervormen: [a a]5 [a]52 f ia5 i [a]4j2 f |a4 - f [a]3j2 +- [a a!ta j [a]32 Voor de andere coëfficiënten gelden analoge formules. Men heeft nu een bepaling door 2 buitenrichtingen met gewichten y en y en 3 binnenrichtingen. Gaat men weer verder met de vervorming, dan krijgt men tenslotte: [a a]5 - y [a]52 a5 [a]4 I2 -j- y a4 y [a]3 !2 J a3 T M2 2 Y (a2 ai)2 Wij hebben nu gekregen een bepaling door 4 buitenrichtingen met gewichten resp. van: y, y, y en V op zoodanige punten, waarvoor de richtingscoëfficiënten zijn: a5 [a]4 b5 y [b]4 a4 y [a]3b4 [b]3 a3 y [a]2b3 y [b]2 a2 ai b2 b4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1931 | | pagina 79