75
Van een oud-leerling' van den Heer van Riel ontvingen wij
nog onderstaande regelen.
IN MEMORIAM.
Met groote ontroering zullen velen onzer kennis genomen
hebben van het plotseling overlijden van den heer van Riel.
Plotseling, want de ongelukstijding kwam voor ons, die hem
zoo lang gekend hekben als een gezonde, opgeruimde persoon
lijkheid, totaal onverwacht.
Met hem is een man heengegaan van groote talenten, groote
werkkracht, groote hulpvaardigheid en innemende vriendelijkheid.
Groot waren zijn verstandelijke gaven, daarvan getuigden o. a.
de indrukken, die men in particuliere gesprekken met hem kreeg.
Zoo'n gesprek, in zijn studeerkamer, bewees dikwijls, hoe hij de
stof, die toch zoo geweldig omvangrijk was, beheerschte. Geen
wonder dan ook, dat wij leerlingen een groot ontzag voor zijn
kennis hadden.
Grootj was zijn werkkracht, want het prepareeren van de ver
schillende vakken, welke hij doceerde, de werkzaamheden in
diverse commissies en als Secretaris van het Bestuur van de
Landmeterscursus en zijn speciale studies op het gebied der
fotogrammetrie zullen zeer veel van zijn tijd en misschien ook
van zijn gezondheid gevergd hebben.
Groot was zijn hulpvaardigheid en bereidwilligheid. Ieder
van ons zal zich daarvan voorbeelden voor den geest kunnen
halen. Wie heeft hem ooit tevergeefs om raad gevraagd? Was
hij niet dikwijls bereid, candidaten, die een minder goed examen
deden en toch den indruk gemaakt hadden hunne vakken wel
bestudeerd te hebben een kans te geven zich te rehabiliteeren.
Deze laatste eigenschappen kenmerkten zijn geheele vriendelijke
persoonlijkheid en daarom is met hem niet alleen een weten
schappelijk man, maar tevens een raadsman en vriend van velen,
heengegaan.
Toen ik dezer dagen de foto onder oogen kreeg, d!e gemaakt
was tijdens de laatste K. en L. vergadering in Arnhem en waarop
ook den heer van Riel voorkwam, werd ik diep getroffen door
de onbestendigheid van ons leven. Welke plannen zou hij toen
nog gekoesterd hebben, wat zou hij toen nog vol idealen geweest