EENIGE OPMERKINGEN OVER DE PERSONEEL- ORGANISATIE BIJ HET KADASTER IN VERBAND MET DE BEZUINIGING. Over deze beide zaken zouden wij iets in het midden willen brengen. Laten wij aanvangen met de Bezuiniging, welk onder werp zich wel in bijzondere aandacht mag verheugen. Tweeërlei wijze is er om de Staatsuitgaven te drukken. De allereerste, degene die 't allervlugst geld bespaart, ook de een voudigste om toe te passen, is die waarbij tractementen worden gekort met percentages en ambtenaren enkel op grond van jongere of oudere leeftijd worden ontslagen. Het is de periodiek bij iedere crisis gebruikelijke methode, die niet alleen het directe geldelijk voordeel voor den Staat oplevert, maar die bovendien als gewild voorbeeld in de Maatschappij kan werken, als katalisator salarissen en loonep bij andere overheidsorganen en in het vrije bedrijf kan beïnvloeden. Behalve het onmiskenbare verband tusschen Staatsinkomsten en salaris is bij dit soort bezuiniging door het bovengenoemde gewilde gevolg dus ook verband met andere maatschappelijke en politieke factoren. Het ligt dus buiten het bestek van dit Tijdschrift, om daaraan verder aandacht te besteden en wij bepalen ons tot de tweede wijze van bezuiniging, die door reorganisatie. Deze is minder eenvoudig te bedenken en door te voeren. Veel voetangels en klemmen liggen er op den weg voor hem die het beproeft. Minder aanlokkelijk ook is ze, omdat de prijs voor den arbeid, goedkooper en doelmatiger dienstinrichting, geenszins morgen aan den dag, direct het verlangde geld in de schatkist brengt. Eerst langzamer hand zullen de voordeelige resultaten blijken. Dat nochtans door deskundigen, en dus ook door het Departe ment, beseft wordt dat ook hier wat te bereiken valt, misschien zelfs veel, dat men, als 't eene gebeurt 't andere niet meer behoeft na te laten, is verklaarbaar. Bij de personeelsorganisatie kan in iedere dienst uitgegaan worden, van eenige vaste principes, Wij noemen deze:

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1932 | | pagina 101