105 Maar omdat zij mets van het vak weten, zal hun alles geleerd moeten worden, omdat hen alles geleerd moet worden, zal de opleiding lang duren, zullen zij lang aan de productie onttrokken zijn, zullen zij op veel tijd van hun leermeesters beslag leggen. Sedert Maart 1931 zijn een 30 tal van deze klerken in opleiding. De opleiding is berekend op 2 jaren, die echter niet geheel on productief zullen zijn. Wij weten wel, dat het mogelijk is om gedurende de opleiding ook nuttige arbeid te verlangen en nemen aan dat gedurende het tweede jaar op een halve arbeidskracht gerekend mag worden. Becijferen wij eens wat de opleiding kost. Verondersteld wordt dat een landmeter en teekenaar te zamen 4 klerken onder hunne hoede hebben, (wat hoog geschat is), dat zij gedurende het ie jaar naar zeer matige schatting ieder per dag 1/6 en gedurende het 2e jaar 1/12 van hun arbeidstijd aan de opleiding besteden. Verondersteld wordt verder dat het ie jaar de klerk geen nuttigen arbeid verricht en het 2e jaar als halve kracht wordt aangemerkt. Het gemiddelde tractement van den landmeter is te stellen op f 4000. van den teekenaar op f 2000.van den klerk op f 1200. Berekening. ie jaar. Klerkenloon 4 X 1200 4800 landmeter 1/6 X 4000 teekenaar 1/6 X 2000 1000 2e jaar. Klerkenloon 2400 landmeter en teekenaar 500 Totaal f 8700 De 30 thans in opleiding genomen klerken zullen naar zeer voorzichtige raming minstens X Ö700 f65250.— kosten. Wil men ieder jaar een 10 tal klerken in opleiding nemen, en dit zal zoo ongeveer de behoefte zijn, dan zal daaraan ieder jaar ten koste moeten worden gelegd minstens f 21J50. Deze uitgavenpost zal niet afzonderlijk in de Begrooting te vinden zijn, toch wordt het geld uitgegeven en is in wezen een

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1932 | | pagina 105