deelt en dat zij bereid is zich te doen voorlichten door deskundigen.
Volstaan zou kunnen worden met een kleine commissie die in
korten tijd een schema zou kunnen voltooien.
Wanneer de arbeid van zulk een commissie, voortgekomen uit
de Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde als grondslag
zou dienen voor de uitwerking der reorganisatieplannen van de
Regeering, dan zou daardoor wellicht voorkomen kunnen worden
dat ondanks goede bedoelingen nog meerdere vreemde en kost
bare oplossingen tot stand komen, oplossingen, onbegrijpelijk voor
ieder die zijn levensarbeid vindt in het Kadaster.
Mr. J. Best.
EEN1GE GEDACHTEN OVER «VELDASSISTENTEN».
De nieuwe rang van «veldassistent» schijnt werkelijkheid te
worden. Met i Juni zijn een tiental teekenaars aan diverse kantoren
geplaatst om voor de nieuwe functie te worden opgeleid. Deze
opleiding zal zoo snel mogelijk gebeuren. Hiervoor zijn gekozen
teekenaars, die reeds 30 jaar of ouder zijn.
Dit alles zal wel geschieden onder het motto «bezuiniging».
We zullen in de eerste plaats aantoonen, dat deze dekmantel
hier slechts een schamele beschutting biedt.
De teekenaars in questie genieten een salaris van rond f 3000.
Wat nu ontvangt de Staat daarvoor?
Zij ontvangt daarvoor menschen zonder breede voorontwikkeling,
zonder landmeetkundige kennis; menschen, die zelfs voor de
eenvoudige werkzaamheden, welke van hen gevorderd zullen
wordenheele?7iaal niet voorbereid zijn; die hiervoor niet meer
waard zijn dan jongelui van gelijksoortige ontwikkeling, die men
voor b.v. f 100.per maand bij tientallen kan verkrijgen.
io8
Er is een lange voorbereiding noodig, alvorens men een be
kwaam landmeter wordt».
(Min. Harte van Tecklenburg, bij de debatten 2de kamer
Staatsbegrooting dienstjaar 1903).
«Een staatsbelang is het voorts, dat indien werkzaamheden
door goedkoopere werkkrachten kunnen worden verricht, daarvoor
geen duurdere mogen worden genomen».
(W. Smit, Tijdschrift K. L. 1930 pag. 113).