MATHEMATISCHE PROBLEMEN.
Voor het probleem in de aflevering van Februari 1932 ontvingen
wij oplossingen van de Heeren: L. J. Ragut, H. van den Berg,
D. J. Luiten, G. J. Docters van Leeuwen, K. Doekes,
R. J. de Wit.
De inzender R. J. de Wit geeft ons, onder verwijzing naar
desbetreffende literatuur, verschillende oplossingen aan, doch de
bedoeling van dit mathematisch probleem was juist om een
rekenmethode te geven, geschikt om in ons formulier n°. 7 te
behandelen.
Verder ontvingen wij een inzending, waarvan wij de auteur
helaas niet kunnen noemen, wegens de onduidelijkheid van de
onderteekening. Zijn oplossing is echter omslachtig, omdat hij
eerst de afstanden PA en PB berekent.
L. T. Ragut wijst op de mogelijkheid om het vraagstuk op
te lossen door ervan te maken een vraagstuk van voorwaartsche
insnijding en dit op te lossen met 2 rekenmachines. Inderdaad
is de oplossing van het vraagstuk dan wel het allereenvoudigst,
doch ook hier kan weer de opmerking gemaakt worden, dat
het hier ging om een oplossing geschikt voor het formulier n°. 7.
De Heer Ragut spoort ons aan de rekenmethode voor het
probleem van de voortwaartsche insnijding met de twee reken
machines eens te behandelen in dit Tijdschrift.
Wij hopen spoedig dit eens te kunnen doen.
Wij laten hier volgen de inzending van den Heer van den
Berg, welke oplosser zich het nauwkeurigst aan de opgave
heeft gehouden.
Gegeven zijn de punten A, B en P. Uit P wordt de loodlijn
op AB neergelaten (loodlijn is PV).
Gevraagd wordt een methode om met behulp van de reken
machine en formulier Hermeting n°. 7 de afstanden PV en AV
te berekenen.
(We nemen de loodlijn voorloopig rechts van AB).
Uit de bekende formules:
x lsin(|> en y:=lcos(f> volgt direct dat:
xp xv VP sin VP (1)
xp yv VPcosVP (2)
I 20