's-Gravenhage 4 Juni ig32
Almelo
Aan de Senaten der Rijksuniversiteiten
te Groningen, Leiden en Utrecht, der Vrije
en Gemeentelijke Universiteiten te A msterdam,
der Keizer Karei Universiteit te Nijmegen,
der Landbouwhoogeschool te Wagemngen,
der Technische Hoogeschool te Delft, der
Handelshoogescholen te Rotterdam en Tilburg.
Het Bestuur der Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde
neemt bij dezen beleefd de vrijheid, het navolgende onder Uwe
welwillende aandacht te brengen.
Het heeft ons bij herhaling getroffen, dat er onder de aca
demisch gevormde personen, welke rechtswetenschappen of
economie studeerden, zeer velen zijn, die slechts een gebrekkig
inzicht hebben omtrent de beteekenis van een goed kadaster in
een geördenden staat, omtrent de grondboekhouding en de
daarmede nauw verwante boekhouding der hypotheken. Hiermede
houdt verband het geringe aantal dissertaties en stellingen, be
trekking hebbende op het tweede deel van het Burgerlijk Wetboek.
Wanneer er nu in Nederland ten aanzien van de rechten op
den grond een bevredigende toestand heerschte, zou men zich
hierover niet bezorgd behoeven te maken. Wij zijn echter op
dit gebied in ons land zeer ten achter bij andere ons omringende
landen als Duitschland, België, Zwitserland, ja zelfs bij Ned.-Indië.
Een vast plan om te komen tot hermeting van die deelen van
ons land, waar het kadaster niet beschikt over betrouwbare
gegevens betreffende kaarten op voldoend groote schaal, tenaan-
stelling der perceelen en vastlegging der grenzen, is er niet.
Het formeele recht is niet in overeenstemming met het rechts
gevoel van het volk. Reeds tientallen van jaren geleden is door
een Staatscommissie voorgesteld een wetje op de grensregeling,
waarbij aan eigenaars het recht wordt gegeven om de grenzen
van hunne perceelen te regelen met hunne buren en die overeen
gekomen grenzen te laten opmeten door den landmeter van het
kadaster, die als bewijsstukken opmaakt een proces-verbaal en
veldwerk, waarop met cijfers is aangegeven hoe de ligging is
126