i35 HET ARBEIDSOVEREENKOMSTENBESLUIT EN DE ARBEIDERS BIJ HET KADASTER. Door een Ministerieele Resolutie van 31 December 1919 (Afd. Hypotheken en Kadvster n°. 101) werden voorschriften gegeven ten aanzien van arbeiders werkzaam bij het kadaster. Ingevolge artikel 134 van de Ambtenarenwet 1929 kwam tot stand het Koninklijk Besluit d.d, 3 Augustus 1931 (Stbl. 354) waarbij voor arbeiders in dienst van het Rijk in het algemeen regelen werden vastgesteld. Het zal noodzakelijk zijn te overwegen in hoeverre deor deze Algemeene Maatregel van Bestuur bepalingen van de Ministerieele Resolutie van 1919 gewijzigd of krachteloos werden. Allereerst mag deze vraag gesteld worden: Vallen de arbeiders bij het Kadaster onder het Arbeidsover- eenkomstenbesluit, is het dus mogetyk dat dit K. B. invloed heeft op hun positie? Gaan wij dit na voor de afzonderlijke 4 groepen genoemd in de Resolutie van 1919. De arbeiders van groep I, daar genoemd «Meetarbeiders in vasten dienst» dragen thans krachtens het K. B. d.d. 16 Maart 1932 n°. 35 (Circ. 2204 Wijziging Ambtenarenbesluit Belastingdienst) den titel van itieetarbeider van het kadaster*. Hun positie is als die der andere ambtenaren, zij vallen niet onder het Arbeidsovereenkomstenbesluit. Hoe staat het met de overige in 1919 onderscheiden groepen II, III en IV? Zal met hen een arbeidscontract gesloten moeten worden ja of neen? In art. 2 van het K.B. 1931 wordt niet geëischt dat arbeids contracten gesloten moeten worden. De text luidt: Door het Rijk kan in dienstneming op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht plaats hebben. Het kan dus wel en ook niet. Verwacht mag worden dat ingevolge het bepaalde in artikel 2 lid 2 nog nadere regelen worden gegeven die over het ja en neen beslissen. Dat deze nadere regelen zich moeten aansluiten aan de be palingen, aan de opsomming van het ie lid, is vanzelfsprekend. Indien het de bedoeling van den wetgever was om geheel aan

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1932 | | pagina 135