voorkomen en tegelijk zoo mogelijk eenige orde te scheppen in de benaming der verschillende soorten. In het K. B. van 1912 worden onderscheiden 4 groepen die alle meetarbeider genoemd worden, n.l. Groep I Meetarbeiders in vasten dienst. Groep II Meetarbeiders welke meestal dagelijks als zoodanig werkzaam zijn (gegarandeerd dagloon). Groep III Meetarbeiders, die zich steeds beschikbaar stellen enz. (Rayonarbeiders). Groep IV Losse meetarbeiders. Tegenwoordig zouden wij een andere indeeling moeten maken n.l. A. Meetarbeiders van het Kadaster (Ambtenaar). B. Arbeidscontractanten. C. Los arbeider (de overigen). De Afdeeling B is dan verder onder te verdeelen in: ie. arbeidscontractanten volgens art. 2 j. en 2e. idem volgens art. 2 d. Onder ie. vallen dan: oc. de arbeiders der oude groep II ƒ3. III y. IV wier arbeidstaak een ge deeltelijke werktaak is. IV wier arbeidstaak een ge deeltelijke jaartaak is. Onder 2e vallen: de arbeiders der oude groep IV voorzoover zij voldoen aan de voorwaarden genoemd in art. 2 d. Hiermede is voltooid de voorloopige beantwoording van deze vraag: Met welke arbeiders zal later een arbeidscontract gesloten moeten worden? De definitieve beantwoording daarvan zal plaats hebben door den Minister zoodra uitvoering is gegeven aan lid 2 van artikel 2. Dat die nadere regeling zeker te verwachten is blijkt uit de Ministerieele Missive d.d. 30 September 1931 n°. 76 Afd. Centrale Directie en Domeinen. 138

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1932 | | pagina 138