Het 2e lid laat ook de mogelijkheid af te wijken van enkele bepalingen. In ander opzicht echter is het 2e lid minder ruim. Volgens het ie kunnen n.l. zoowel door een toekomstige als ook door een reeds bestaande Wet de bepalingen terzijde worden gesteld, deze mogelijkheid is in het 2e lid niet opengelaten. Te bepalen dat een toekomstige wet deze macht zal hebben lijkt ons vrij overbodig want dit is wel niet aan twijfel onderhevig, dat een oudere Wettelijke Maatregel er niet krachteloos door wordt is echter een exceptie op de Algemeene regel en daarom noodzakelijk te vermelden. Wellicht zal men ons tegenwerpen dat in lid 3 toch niet met duidelijke woorden wordt gezegd dat andere bepalingen geen invloed kunnen hebben, dat met eenigen goeden wil eveneens eruit gelezen kan worden dat ook oudere voorschriften toepasse lijkheid kunnen uitsluiten. Wij meenen dit te kunnen bestrijden met 2 argumenten. Het eerste argument ligt in de tegenstelling der bewoordingen van lid 1 en lid 2. Wanneer het werkelijk de bedoeling was geweest deze moge lijkheid open te laten, dan zou er evenals in lid 1 gestaan hebben «is 0/ wordthare toepasselijkheid uitgesloten. Dit staat er niet, en dus moeten we veronderstellen dat dit opzettelijk zoo is geschied opdat de oudere voorschriften krachteloos zouden worden. Ook is een argument voor deze opvatting te vinden in artikel 65. De daarin bedoelde algemeene voorschriften die uitwerkend en aanvullend mogen zijn (dus niet wijzigend) zullen alleen voor schriften kunnen zijn die nog worden gegeven. Nu is het door voorschriften uitwerken en aanvullenvan bepalingen minder ingrijpend dan het door voorschriften «de toe passelijkheid uitsluiten*wat vrijwel neerkomt op vernietigen. Waar in het eerste geval de mogelijkheid van die voorschriften beperkt werd tot toekomstige, ware het onlogisch dat voor het 2e geval een ruimere mogelijkheid bestond, dus zoowel toekomstige alsook reeds bestaande voorschriften invloed te geven op de toe passelijkheid van het Arbeidsovereenkomstenbesluit. Geen beteekenis heeft dus meer o. a. de Resolutie van 1919 waarbij de groepsindeeling werd geschapen. 140

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1932 | | pagina 140