156 en van de absolute ligging nog noodig 2 door 3 coördinaten gegeven punten en van een derde punt één coördinaat (de hoogte). Indien men aldus telkens 2 beeldparen onafhankelijk wilde oriënteeren zou men bij een vlieghoogte van 3000 M. bij een plaatformaat van 18 X r8~ cm en een brandpuntsafstand van 2i cm minstens per 1,1 KM2 minstens 1 paspunt noodig hebben. Van deze onafhankelijke oriënteering is men reeds lang afge weken. Men gebruikt bij de oriënteering van elk volgend paar de resultaten van de oriënteering van het vorige. Men stelt zich dan tevreden met per stel één paspunt, hetgeen neerkomt op één paspunt per 3,5 KM2, in bovenaangehaald geval. Schrijver onderzocht nu in hoeverre niet in nog sterkere mate terrestrische vaste punten kunnen worden gemist. Hij stelt zich tot opgave aan te toonen welke verteekeningen in de kaart ontstaan, wanneer een ruimtemodel over een groot gebied zonder gebruikmaking van vaste punten is samengesteld. De conclusies van het onderzoek zijn: 1. Het is niet noodig per beeldpaar een paspunt te hebben, maar men kan stukken van 4 of 5 paren overbruggen. Eén hoogte punt per beeldpaar verdient aanbeveling. 2. voor de nauwkeurigheid komt het vooral aan op de identifi- ceering van de gegeven punten. Het beste is het eerst de foto's te maken en daarna op de foto's de punten uit te zoeken die zich voor paspunt leenen. 3. Bij de beide proefnemingen waarover het onderzoek liep bleek de hoogtefout zelfs kleiner dan de fout in horizontale ligging. T. AANSCHRIJVING VAN PROVINCIAAL BESTUUR VAN GELDERLAND. Het is ons gebleken dat de kadastrale toestand na de uitvoering van werken op waterstaatkundig gebied en voor zooveel de Gemeenten betreft, na verbetering van bestaande of aanleg van nieuwe wegen, in vele gevallen te wenschen laat. Deze ongewenschte toestand moet, naar ons is medegedeeld, o. m. hieraan worden toegeschreven, dat bij het uitvoeren van werken de beschikking over de daarvoor benoodigde gronden

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1932 | | pagina 156