ander is vervaardigd, voorzoover zich bevindende op eischers grond en alzoo over eene lengte van 11 m gerekend vanaf het Zuidelijkste punt in Noordelijke richting en ter breedte van 15 cm gerekend vanaf het Westen, of over zoodanige mindere lengte of breedte als de Rechter in goede justitie mocht bepalen, door gedaagde krachtens 's Rechters bevel zal worden afgebroken en van eischers grond worden verwijderd en verwijderd gehouden; O. dat deze vordering niet kan worden toegewezen, voorzoover zij den muur betreft, daar deze zich bevindt op grond van ge daagde, doch wel moet worden toegewezen ten aanzien van het fundament van dien muur, dat gedeeltelijk in eischers grond ligt en wel ter lengte van 10.86 m en ter breedte van 8 cm; O. dat gedaagde in dezen aan eischer misbruik van recht ver wijt, omdat hij bij deze vordering geen redelijk belang zou hebben; O. dat de Rechtbank in dezen echter geen misbruik van recht kan aannemen daar toch de grens tusschen deperceelen vóór den bouw door den Landmeter nauwkeurig is opgemeten en vastgesteld zoodat gedaagde wist waaraan zij zich bij den bouw te houden had en voorts uit de dingtalen wèl blijkt, dat reeds over de uit graving voor den bouw kwestie tusschen partijen is ontstaan, zoodat gedaagde alle reden had in dezen voorzichtig te zijn, waarbij nog komt, dat gedaagde bij schrijven van eischers pro cureur d.d. 4 April 1930 was gewaarschuwd, dat de grondslagen van het metselwerk in eischers grond lagen en was gesommeerd deze binnen 8 dagen uit dien grond te verwijderen, waaraan zij niet heeft voldaan; O. enz. enz. Veroordeelt gedaagde om binnen 30 dagen na beteekening van dit vonnis het fundament van den ten processe bedoelden muur over een breedte van 8 cm en een lengte van 10.86 m af te breken en van eischers grond te verwijderen enz. enz. «Veroordeelt gedaagde in de kosten ad f 275.enz.» De aandacht moge nog vallen op de conclusie van den ver- hoorenden Rechter-Commissaris, dat blijkens het niet-reclameeren van gedaagde na ontvangst der kennisgeving van de meting, geacht mocht worden, dat deze zich vereenigde met de aanwijzing door eischer gedaan en met de opmeting van den Landmeter. Zou een dergelijke conclusie te trekken zijn uit het vroeger 173

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1932 | | pagina 173