aangehaalde KB van 7 Januari 1833 (stbl. 1.) waarbij alsnog de eigenaren in de gelegenheid werden gesteld om te reclameeren tegen de oorspronkelijke kadastreering, zou men mogen aan nemen dat de toenmalige eigenaren door niet bezwaren in te brengen de opgenomen grenzen als juist hebben erkend, dan zou dit voor de waarde van ons Kadaster van groot belang zijn. Het is daarom te meer te betreuren, niet alleen, dat grooten- deels het veldwerk van die opmeting verloren is gegaan, maar ook, dat voorzoover ons bekend, in het archief van eventueele reclames uit dien tijd niets is te vinden. Immers in het bovenbedoelde geval leidde de Rechter-Commis- saris uit het feit, dat op het grensaanwijzings-veldwerk vermeld was, dat partijen bij de opmeting tegenwoordig waren en zich vereenigden met de grensuitzetting, af, dat inderdaad de volgens belanghebbenden juiste grens was aangewezen op het terrein. Hieruit volgt dat het van het hoogste belang geacht mag worden, dat de voorschriften over het opnemen van nieuwe grenzen en het uitzetten van scheidingen nauwkeurig worden gevolgd. Hoe zorgvuldiger de Landmeters te werk gaan om van partijen aanwijs te krijgen, hoe beter zij gebruik maken van alle moge lijkheden tot goede aanmetingen en vastleggingen, des te meer waarde zal het aldus bijgehouden Kadaster ook in rechten ver krijgen. De Staatscommissie 1906 zegt in haar rapport 2e gedeelte op blz. 36 o. a.: «Alle landmeters veroordeelen den grondslag van het bestaande Kadaster, omdat het geen enkelen dienster tegen woordig van gevraagd, behoorlijk kan vervullen.» Op dezelfde bladzijde van het rapport staat dat de beslissing van grensgeschillen meestal geschiedt door de hulp van den landmeter en niet die van den rechter in te roepen. Op blz. 40 vinden we voorts, dat het vernieuwde Kadaster in de practijk, evenals het tegenwoordige, vrijwel als eenig en onomstootelijk bewijs zal gelden, doch dan even te recht als nu ten onrechte het geval is. Het valt moeilijk in te zien waarom deze dienst door het tegenwoordige Kadaster «ten onrechte» zou worden verricht. Partijen immers zijn met de aldus aangewezen grens tevreden. Mocht in een eventueele procedure een werkelijk onbillijke be slissing worden gegeven in verband met een kadastrale grens- 174

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1932 | | pagina 174