i75
aanwijzing, dan meenen we dat deze het gevolg zal zijn van de
vroeger beschreven gebreken van het laten voortbestaan van
cultuurgrenzen op de kadastrale plans of van een succesvol beroep
op verjaring tegen den gedupeerden eigenaar. Welke gevallen
zich ook in het vernieuwde Kadaster kunnen voordoen.
Dat een Kadaster met bewijskracht het verhandelen van on
roerend goed nog intensiever zou kunnen maken dan tegenwoordig
is waar te nemen, valt te betwijfelen. Evenzeer, dat het hypo
thecair crediet wordt bemoeilijkt door de thans bestaande inrichting
van het Kadaster. In het voorloopig verslag der 2e Kamer over
het initiatief-voorstel-Van den Bergh terzake van het voorkomen
van executies vindt men o. a. dat er in ons land een bedrag van
5 milliard guldens onder hypothecair verband is uitgeleend.
Inderdaad vertoonen de grootten der perceelen van de oor
spronkelijke opmeting hier en daar verschillen, soms belangrijke,
met de juiste inhouden. Zijn deze afwijkingen echter het gevolg
van het niet opnemen der juiste grenzen of veeleer het resultaat
van een te globale opmeting van grillig gevormde grondstukken
gepaard aan fouten bij de berekening. In onze practijk bleek
soms van perceelen, geheel door kromme slooten omgeven, de
oppervlakte fouten te vertoonen door te summiere opmeting blijkens
het minuut-veldwerk, en een enkele maal door een meetfout van
20 m, of, blijkens het boek van berekening, door het vergeten
van de deeling van een product door twee. Daar werkt inder
daad de grondbelastingheffing onbillijk, echter is de mogelijkheid
van fouten ook in het vernieuwde Kadaster niet uitgesloten.
Dat door het aannemen, een eeuw geleden, van een bezits- of
gebruiksgrens, in plaats van de eigendomsgrens, een dusdanig
verschil in perceelgrootte zou ontstaan, dat de grondbelasting
ongebouwd apert onbillijk zou worden geheven, komt ons weinig
waarschijnlijk voor.
De boven aangehaalde uitspraak van de Staatscommissie is
eenzijdig, stelt de waarde van het oude Kadaster niet in het
juiste licht, misschien omdat men uitging van de praemisse een
nieuw kadaster op beteren grondslag weldra te kunnen verwezen
lijken.
Zestien jaren zijn verloopen sinds de publicatie van het ons
allen welbekende rapport, later gevolgd door dat van de Commissie
Herwijnen met zijn warme lofspraak op de Dierensche hermeting.