Grondige en langdurige besprekingen in ons Tijdschrift en op
onze vergaderingen zijn aan het toekomstige bewijskrachtige
Kadaster gewijd, en het bekende Wetsontwerp blijft rustig in de
archieven zonder een stap verder te komen. Moet deze schoone
slaapster gewekt worden door de inspanning van K. en L. en
zou er eenige kans bestaan op het welslagen dezer onderneming,
al zou het desnoods nog vijftig jaren moeten duren?
De laatste algemeene vergadering van K. en L. besloot thans
niet met een hernieuwde krachtige actie te beginnen.
De vraag rijst nu of er voor onze vereeniging toch niet in
middels een taak te vervullen is om te werken aan een geleide
lijke verbetering van het bestaande Kadaster, zoodat op den duur
overal een bevredigende toestand wordt geschapen.
Wij zijn overtuigd, dat in die richting prachtig werk kan
worden verricht en bevelen daartoe in de eerste plaats aan een
studie van de brochure van collega Theil over deze materie,
evenals b.v. een artikel van wijlen Lector van Riel in jaargang
1917 blz. 105 en vlgg.
Het zou, dunkt ons, de moeite loonen, om een onderzoek in
te stellen hoe te komen ware tot een soort handleiding voor het
inmeten van nieuwe kanalen, wegen etc. in verschillende soorten
plans, voor het bijhouden van een bestaanden technischen grond
slag, voor de controle over bestaande vaste punten, voor samen
werking met technische diensten van gemeenten en andere
lichamen, kortom tot een handleiding voor een juiste bijhoudings-
dienst, gericht op het uiteindelijk bereiken voor het geheeleland
van een aan redelijke eischen voldoend Kadaster.
Het staat voor ons vast, dat dit niet anders kan, dan gepaard
aan een juiste personeelsorganisatie, dat hand in hand hiermede
een oplossing moet worden gevonden voor questies als die van
hoofden van dienst en veldassistenten.
Naar onze overtuiging zal dan het beste resultaat worden be
reikt, als men dezelfde groep van ambtenaren in een bepaalden
kring van gemeenten jarenlang laat samenwerken, zoodat zij
volkomen vertrouwd raken met hun terrein, hun vaste punten,
met de waarde van hun veldaanteekeningen, minuutplans en bij
bladen en hun perceelsgrootten.
Dan zal op de eenvoudigste wijze de mogelijkheid worden
geschapen, om datgene, wat het dringendst verbetering behoeft,
176