w wenschen van den Heer S. aangaande de wiskundige opleiding geheel accoord gaan. Over de geodetische opleiding heerscht, naar ik meen gecon stateerd te hebben, algemeene tevredenheid. Aan de kadastrale driehoeksmetingen te Soekaboemi, Buitenzorg en Batavia hebben nagenoeg alle Wageningsche landmeters van het Indische Kadaster meegewerkt in hun opleidingstijd, waarbij natuurlijk een flink deel van hun geodetische kennis in praktijk gebracht moest worden. Natuurlijk moest wel eens een beroep worden gedaan op een handboek, maar ik meen toch te durven zeggen, dat men in het algemeen de geodetische opleiding zeer waardeerde, een conclusie, waartoe ook de heer S. komt. Wel is hier in Indië de wensch geuit, dat het vak astronomische plaatsbepaling niet, zooals thans, gedoceerd wordt buiten de col- legeüren, wat uiteraard een snelle behandeling met zich meebrengt, maar dat op den collegerooster een plaatsje er voor wordt inge ruimd, waardoor het, voor Indië zeker niet overbodige vak, beter tot zijn recht komt. Persoonlijk weet ik, dat de docent met tegen zin den huidigen gang van zaken heeft moeten instellen, al weer tengevolge van het tijdsgebrek, door het overladen programma veroorzaakt. Bij de juridische afdeeling zou ik willen wijzen op de noodzaak van een betere scheiding tusschen de Nederlandsche en de kolo niale studierichting. Het Burgerlijk Recht blijft natuurlijk voor beide in hoofdzaak gelijk, maar voor den a.s. Indischen landmeter van het Kadaster kan de behandeling van de wet op de grondbelasting, de registra- tiewet en de zegelwet vervallen, en moeten m.i. daarvoor in de plaats treden: de verpondings- en de in-en overschrijvingsordon nantie, waarop ik al eerder wees. Ook de verschillen tusschen N. B. W. en I. B. W., wat betreft het erfrecht en iets betreffende het erfrecht van Inlanders en vreemde Oosterlingen zouden misschien in het kort op de juridische colleges kunnen worden aangestipt. Over de cultuurtechniek durf ik geen oordeel uitspreken. Ik sta nog te kort in de practijk, om te kunnen beoordeelen in welke mate de Indische Kadasterambtenaar met de praktijk van deze vakken in aanraking komt. De afwezigheid van het instituut ruilverkaveling doet natuurlijk in dezen wel zijn invloed gelden. 179

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1932 | | pagina 179