voorstellen tot verbetering van de opleiding kunnen worden gedaan. Samenvattende kom ik tot de volgende conclusie: een eventueele herziening van de landmetersstudie moet in groote trekken deze verbeteringen brengen: a. meer praktijk te velde; b. betere scheiding tusschen Nederlandsche en koloniale richting; c. verlenging van den studietijd en facultatief stellen van enkele vakken, die thans verplicht zijn. Deze opleiding zal m. i. landmeetkundigen kunnen afleveren, die naast een goed gefundeerde kennis van de hoofdvakken, algemeene oriënteering bezitten betreffende de aanverwante vakken, wat na het afstudeeren een gemakkelijker specialisatie mogelijk maakt (landmeter bij de gemeente, ruilverkavelingsdienst). De oplossing zal m.i. te zoeken zijn in de 5-jarige studie. Weltevreden, Juni 1932. J. Polman. Rond het Meer van Maracaibo. Causerie, gehouden op de Algemeene Vergadering 9 September 1932 te 's-Hertogenbosch door den heer W. A. DOGTEROM. Nu ik op verzoek van het bestuur van onze vereeniging eenige woorden zal wijden aan de ervaringen, die ik heb opgedaan in de zeven jaren die ik als landmeter van de Bataafsche Petr. Mij rond het Meer van Maracaibo heb gewerkt, sta ik voor een betrekkelijk moeilijke taak. Ik noem deze taak daarom betrek kelijk moeilijk, omdat U van mij zult verwachten iets nieuws te hooren op landmeetkundig gebied. En het spijt mij U daarin te zullen moeten teleurstellen. Uit landmeetkundig oogpunt toch was het werk, dat wij landmeters daar te doen kregen, zóó een voudig, dat het in enkele woorden zou kunnen worden geschetst. Wat het werk interessant maakte, waren meer de telkens variee- rende omstandigheden, waaronder het werk moest worden verricht, de bijkomstige moeilijkheden, die moesten worden opgelost, en de primitieve levenswijze, waardoor men zich dikwijls meer ont dekkingsreiziger gevoelde dan landmeter. Het zijn dan ook in hoofdzaak deze bijkomstigheden, die ik me voorstel U te schetsen. 181

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1932 | | pagina 181