184
Mijn eerste opdracht was een kustlijn van een 20 km lengte
op te nemen met de erlangs liggende huizen en afgescheiden
erven. Ik maakte hiervoor een polygoon ins Blaue hinein, met
een azimuthbepaling elke 5 km als controle op de hoekmeting.
Details werden opgenomen volgens voerstraalmethode en met
afleesbaak en gedeeltelijk ook ingeschetst. Daarna kwam een
polygoon van 15 km lengte langs een rivier, waarvoor meetpaden
door het bosch moesten worden gekapt om vervolgens langs
een kronkelend boschpad een polygoon te leggen naar het punt
van uitgang. De lengtemeting geschiedde tweemaal met de
band, nog gecontroleerd door dubbele aflezing op de baak. En
zoo werd de eene polygoon aan den anderen weer vastgemaakt.
Het doel was later met behulp van deze polygonen rechthoekige
claims te kunnen uitzetten van in den regel 1 bij 2 km waarvan
de hoekpunten op regeeringsvoorschrift door betonpalen moesten
worden aangegeven. De veelhoekspunten werden gedeeltelijk
verzekerd door met beton gevulde 2 of 3 duims ijzeren buizen,
gedeeltelijk met houten piketten, waarbij de mogelijkheid van
het transport natuurlijk een woordje meesprak. Het transport
trouwens was dikwijls een moeilijke zaak. Levensmiddelen voor
landmeter en de 10 tot 20 hem vergezellende arbeiders moest
meestal per ezel, of waar het terrein zwaarder was, per muilezel
worden aangevoerd en dikwijls niet alleen de levensmiddelen
maar ook het drink- en badwater, en het voer voor de dieren
moesten tientallen van kilometers langs moeilijk begaanbare
boschpaden worden getransporteerd.
Dat het verplaatsen van het campement een gebeurtenis was,
behoef ik nauwelijks te zeggen; eerst een geschikte plaats in
het bosch zoeken, zóó dat niet te veel groote boomen behoefden
te worden gekapt, en dit terrein schoonmaken, dan palen plaatsen
waarover later de tentzeilen moesten worden gespannen; en
tenslotte het vervoeren van uitrusting en voorraden kostte meestal
eenige dagen. Wist men dat een kamp eenige weken, soms
maanden zou kunnen worden gebruikt, dan werd het met zorg
ingericht; zou het oponthoud op eenzelfde plaats slechts kort
duren, dan moest men, om niet te veel tijd aan de verhuizing
te besteden, met minder tevreden zijn. Kon men in gunstig
terrein soms meer dan 20 km per maand vooruitkomen, in minder
gunstig terrein was men dikwijls met de helft reeds tevreden.