i85
Vooral moerassen hadden bij ons een slechten naam en ik heb
foto's gezien van collega's die tot "aan de oksels in het water
stonden om hun waarnemingen te doen. Ook heb ik eens een
sterk met mangroven begroeide en moerassige kustlijn met de
boussole-tranchemontagne vanuit het Meer opgenomen en stapte
twee maanden lang eiken morgen uit mijn roeiboot om zes tot
zeven uur achtereen tot aan het middel door het water te waden
en me daarna naar mijn kamp te laten terugroeien. Dat men
ook tegen eenzaamheid bestand moest zijn, moge blijken uit het
feit dat ik eens half Mei Maracaibo verliet en het tot eind October
duurde eer ik weer een woord Engelsch of Hollandsch spreken
kon, behalve dan in samenspraken met mezelf.
Avonturen vielen er echter in de bosschen van Venezuela
slechts weinig te beleven: groot wild is er niet, wel veel slangen,
muskieten en mieren. Dat men b.v. in een laars, die eenige
dagen niet gedragen was, een mierennest vond, was geen zeld
zaamheid en wanneer je daarin dan 's morgens je voet stak, was
dat een minder aangename gewaarwording.
Zonder gevaren was het boschleven evenwel niet: van de
veertig landmeters waren er bijna altijd een paar in het hospitaal
te vinden en in het jaar 1926 verloren vier collega's het leven:
één als slachtoffer van de Indianen, éen werd door een arbeider
vermoord, éen stierf aan de gevolgen van een insectenbeet en
éen verdronk bij de explosie van een motorboot. Na dit onge
luksjaar echter hadden we in onze afdeeling geen sterfgevallen
meer te betreuren.
Dat het werk in het bosch zijn aantrekkelijke zijde had is
zeker. Ik weet dan ook van meerdere collega's, dat zij hun
boschwerk met zijn ontberingen niet wilden opgeven voor een
plaats op een veld met een huis om in te wonen, een spiraal
matras om op te slapen en een sociëteit, waar men in het wit
gekleed behoorde te verschijnen. Ikzelf prefereerde alleen een
plaatsje in de «beschaving» omdat het me de gelegenheid gaf
met mijn gezin tezamen te kunnen zijn; want met vrouw en
kinderen voor maanden in het bosch gaan kampeeren behoorde
tot de onmogelijkheden.
Een eigenaardigheid van onze afdeeling was ook haar inter
nationale samenstelling, en ik heb eens in La Rosa samengewerkt
met 2 Venezolanen, 1 Duitsch-Zwitser, 1 Fransch-Zwitser, 1 Ita-