193
lijkheid van het maandelijksche verschijnen van het Tijdschrift, met de
zelfde totale hoeveelheid kopie. De onkosten zullen dan iets hooger worden,
maar dan kan het steeds op tijd uitkomen.
Spr. vraagt, of het wel juist gezien is, twee Tijdschriften uit te geven.
Iemand, die zich interesseert voor de landmeetkunde, heeft ook belang
stelling voor de rechtskwesties, die zich daarbij voordoen.
Spr. voelt ervoor, het Huishoudelijk Orgaan uit het Tijdschrift te ver
wijderen en daarbij zou de grens van de te plaatsen artikelen iets naar
den kant van het Tijdschrift kunnen worden verlegd, zóó dat alle arti
kelen, rakende vereenigings- of landmetersbelangen, in het H. O. zouden
worden opgenomen.
Voor een redactie-commissie, als door den heer Harkink bedoeld, is
wel wat te zeggen, daar de redacteur inderdaad wel wat zwaar belast is
met alle zorgen voor het Tijdschrift.
De heer D. G. Sanders ondersteunt het voorstel, door den heer
Harkink aan het slot van zijn betoog gedaan.
De heer Tienstra acht hetgeen de heer Harkink gezegd heeft, zeker
de moeite van overweging waard. Splitsing in twee Tijdschriften lijkt Spr.
echter financieel absoluut onmogelijk.
De heer Prof. Schermerhorn heeft waardeering voor hetgeen door
den heer Harkink is gezegd. Spr. zou in aanmerking komen voor één der
twee Tijdschriften, maar leest de juridische artikelen ook altijd. Ons vak
is niet uitsluitend technisch, het juridische gedeelte moeten we niet ver-
waarloozen in de landmeetkunde.
Spr. zegt, dat er zeker groepen van beoefenaars der landmeetkunde
zijn, die in aanmerking zouden kunnen komen, om het Tijdschrift te
lezen en die we nu niet bereiken. Een redactie-commissie acht hij wen-
schelijk. Hetzelfde, wat nu van het Tijdschrift wordt gezegd, zou ook voor
de vereeniging kunnen gelden. Spr, betoogt, dat de bakens moeten worden
verzet en zou in verband hiermede de rechten der buitengewone leden
nader vastgesteld willen zien.
De Voorzitter zegt, dat het Bestuur gaarne de ideeën van den heer
Harkink zal onderzoeken, hetgeen zeker de moeite waard is. Hij verzoekt
den heer Harkink, een en ander nog wat uitvoeriger uit te werken en aan
het Bestuur toe te zenden.
Het Voorstel- Harkink (uitnoodiging aan het Bestuur tot onderzoek van
de mogelijkheid, twee Tijdschriften uit te geven, enz.) wordt hierna aan
genomen.
Voorziening in de Redactie.
De Voorzitter wijst op art. 38 van het Huish. Reglement, dat bepaalt: