19
De waarde in rechten van het zoo verbeterdë kadaster, zal
met of zonder delimitatie, zooals we boven zagen, dezelfde zijn,
wijl die blijft afhangen van partijen, hunne notarissen en advocaten.
Aan den rechter blijve dan naar het ^grondwettelijk voorschrift
van art. 154 de taak om in voorkomende gevallen te beslissen
of de kadastrale grens de juiste is op grond van de beweringen
van de proces-voerenden, het Kadaster streve er naar om in dat
geval de gegevens te hebben om die grens met de vereiscbte
nauwkeurigheid te kunnen uitzetten op het terrein.
Ons Kadaster moge dan in wezen fiscaal zijn, er moge dan
geen hermeting met Wet op de Grensregeling komen, langs de
hierboven aangegeven wegen kan het Kadaster in de tweede
eeuw van zijn bestaan komen tot een voor alle beianghebbenden
bij den grondeigendom bevredigenden toestand, waarbij voor de
landmeters een taak is te verrichten, die hun technische be
kwaamheid ten volle waardig is.
Groningen, Januari 1932. Mr. J. H. Jonas.
ANTWOORD OP DEN OPEN BRIEF VAN DEN HEER
W. SMIT Jr.
Geachte Collegae,
Daar de Heer Boer U niet zal antwoorden op uw brief van
16 November 1931, zal ik trachten u opheldering te geven. De
Heer Boer is van oordeel, dat zijn naam eigenlijk ten onrechte
boven aan het verzoek om het referendum heeft gestaan, daar
hij niet is de ontwerper. Het verzoek heeft hij uit volle over-
Volledigheidshalve volgen hier de vindplaatsen van uitspraken in grensgeschillen,
die voor ons niet ter zake dienende waren,
Verzameling van Nederlandsche Rechtspraak deel XLI 77 blz. 37^; deel LXIV
84 blz. 404; W. 1510, 1636, 1944, 1991, 4041, 4145, 4302? 4459* 456i> 4743>
5119, 6043, 6410, 6813, 7269, 7481, 8116, 8899, 9524, 10152, 11509, 11618 en
11708,
We willen voorts ;nog wijzen op de «Verzameling van Arresten van den Hoogen
Raad» door Mr. van den Honert, waarin 68 deelen over Burgerlijk Recht voorkomen,
die we niet doorzocht hebben.