205
goede practische opleiding heeft gehad en daarna nog eenige ervaring heeft op
gedaan, kan deze moeilijkheden even goed te boven komen als een landmeter.
Een jong landmeter zal ook door de ervaring dergelijke terreinmoeilijkheden op
de meest practische wijze moeten leeren overwinnen.
Bij het opmeten van een aktepost en bij een meting, aangevraagd voor
rekening van particulieren, kan echter van den landmeter meer gevraagd worden
dan enkel technisch meten. Hij dient de aanwijzing van partijen betreffende de
nieuwe grenzen te ontvangen en meerdere malen zijn deze aanwijzingen zoo
onduidelijk en verward en met elkaar in strijd, dat het inzicht van een land
meter met een breede opleiding noodig is om een goed resultaat te kunnen
verkrijgen. Bij aanwijzing voor een meting ten gevolge van een aanvraag voor
P. W. komen soms besprekingen voor, waarbij de belanghebbende een beroep
doet op het inzicht van den landmeter in zeer bijzondere kwesties betreffende
de verdeeling van terreinen, het al of niet vestigen van erfdienstbaarheden of
andere vraagpunten, waarbij eenige kennis van het B. W. onmisbaar is.
Dit geldt evenzeer bij de beoordeeling van de veelal vage en soms onjuiste
omschrijving van perceelsgedeelten in akten.
Bij grensaanwijzingen moet veelal beoordeeld worden de relatieve waarde van
oude meetgetallen en van de lijnen op de kaart. Tegenstrijdigheden, verkregen
door uitgezette maten van uit verschillende punten, moeten worden opgelost.
Ook hiervoor wordt meer vereischt dan eenvoudig technisch meten.
Ik kom alzoo tot de conclusie, dat de gewone metingen in gemeenten met een
technischen grondslag, gedaan kunnen worden door den veldassistent, dat echter
veelal gewenscht is, dat de landmeter de aanwijzing van partijen bij akten en
opdrachten P. W. in ontvangst neemt en dat de landmeter de aanvraagde
grensaanwijzingen verricht.
In gemeenten, waar geen technische grondslag aanwezig is, zou een veld
assistent als regel de controleursposten wel kunnen opmeten. Bij het opmeten van
posten betreffende akten en bij het verrichten van opdrachten P. W., kunnen
zich grootere moeilijkheden voordoen bij het kiezen van de meetlijnen en bij
het vastleggen van de nieuwe grenzen. Vooral, indien de posten ver uit elkaar
liggen, dus groote afstanden moeten worden afgelegd, is het niet economisch dat
de landmeter en de veldassistent beiden deze posten bezoeken.
Resumeerende is dus mijn slotsom, dat de veldassistent werkzaam gesteld kan
worden:
le. bij hermetingen en ruilverkavelingen;
2e, bij het maken of uitbreiden van den technischen grondslag
3e. bij buitengewone werkzaamheden als het opmeten van nieuwe wegen,
kanalen enz.;
4e. bij gewonen dienst in gemeenten, waar reeds een technische grondslag
aanwezig is; en
5e. als uitzondering bij den gewonen dienst in gemeenten, waar geen technische
grondslag bestaat, n.l. alleen bij die gedeelten, waar veel metingen binnen
een kleine oppervlakte moeten geschieden.
Van zelf sprekend, dient de veldassistent steeds werkzaam te zijn onder de
directe leiding van den landmeter.
Uit de werkzaamheden, die volgens het voorgaande m.i. door den veldassistent
moeten kunnen worden verricht, volgt voor den deskundige direct, dat de op
leiding serieus en practisch moet zijn. De candidaat-veldassistent moet door een
ervaren landmeter metingen leeren verrichten zoowel in bebouwde kommen als in
het vlakke veld of in beboscht terrein. Door vele velddagen moet de candidaat
de noodige routine opdoen om eenvoudige metingen ook in korten tijd te kunnen