207 zal uitmaken of ik juist zie, want de veldassistenten komen er. Het moge waar zijn, dat de onlangs aangevangen opleiding van een tiental teekenaars, officieel beteekent een uitbreiding van de proef, het groote aantal door den Haag aan gewezen, heeft voor mij de beteekenis, zij komen er en zij blijven er! Laten wij hun daarom een welkom toeroepen bij den velddienst en laten wij ons niet. laten prikkelen door den aanmatigenden toon, waarop enkele teekenaars victorie roepen. Mijne heeren, ik dank U voor uw gehoor. De Voorzitter dankt den heer Hof voor zijn interessante in leiding en stelt voor, bij punt h. der Agenda tevens de motie der Afd. Groningen-Drenthe in bespreking te brengen, luidende: „De vergadering draagt het Bestuur op, de Regeering er op te wijzen, dat de instelling van veldassistenten geen bezuiniging meebrengt. (Zulks naar aanleiding van de 3e alinea van bladz. 289 van het rapport der Commissie-Weiter, dat de invoering op bezuinigingsgronden toe juicht.) De heer Mr. Jonas licht deze motie toe en zegt, dat de heer Hof in zijn inleiding den economischen kant van de zaak onbesproken heeft gelaten. In het rapport der Commissie-Weiter wordt over ons dienstvak niet anders gesproken, dan in de alinea van bladz. 289, waarin de in voering van veldassistenten bij het Kadaster op bezuinigingsmotieven wordt verdedigd. Spr. betoogt, dat de bezuiniging denkbeeldig is, het geen reeds in ons Tijdschrift in de artikelen van de heeren Kloosterboer en Eggens en van Mr. Best is uiteengezet. Inplaats van bezuiniging te geven, zal invoering van veldassisenten geld kosten. De afdeeling wenscht het Bestuur in de gelegenheid te stellen, zulks aan het Departement duidelijk te maken. De heer H o r n i x vraagt, wie al hetgeen door den veldassistent ge meten is, zal afwerken, daar hij zelf bijna voortdurend te velde is. De heer De Korver zegt, dat het tegenwoordig mode is te vragen: 'kan een gedeelte van het werk niet door goedkoopere krachten worden verricht? Men loopt echter over deze vraag dikwijls veel te licht heen. Het is niet altijd waar, dat dit bezuiniging geeft, dat hangt geheel af van den aard van het werk. Als de assistent veel inlichtingen noodig heeft, of wanneer hij wel eens iets over moet doen, is van bezuiniging geen sprake. Spr. wijst er in dit verband op, dat de assistentie van teekenaars op het kantoor ook niet allemaal voordeel is. Veel werk kan de landmeter vlugger zelf doen, de assistent moet veel inlichtingen vragen en zich eerst geheel inwerken. Wat de veldassistentie betreft, hierin kan voordeel gelegen zijn, als ze tot mechanisch werk beperkt blijft. Wanneer de landmeter eerst allerlei moet uitleggen, gaat veel tijd onnut verloren en is er van be zuiniging zeker geen sprake meer. Spr. denkt zich de werkzaamstelling van veldassistenten in de eerste plaats bij hermetingen voor het meer

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1932 | | pagina 207