220
grensregelingswet. Alleen worden dan geen processen-verbaal opgemaakt,
maar wel duidelijke delimitatieschetsen, waarop de landmeter aard van
scheiding en grensverzekeringen aanteekent. Het verschil is dus zeker
niet 12 pet.; naar schatting zou hoogstens 2 pet. dichter bij de waar
heid zijn.
Volgens Mr. Jonas zou het noodig zijn om breede groepen van belang
hebbenden, zoo ongeveer het geheele volk, te doordringen van de nood
zakelijkheid.
Dat bepaalde groepen, zooals de vereenigingen van Notarissen en
Cand.-Notarissen, en de belangrijkste vereenigingen op het gebied van
land- en tuinbouw e.v. hun wensch kenbaar maken bij de regeering, zij
toegegeven. De kwestie is echter te ingewikkeld, half technisch, half
juridisch, dan dat men met een propaganda het heele volk zou kunnen
bereiken.
Bovendien zou een groot deel van het publiek al een zeer ongeloovig
gezicht zetten, als men ging vertellen, dat hun rechten op den grond niet
voldoende zijn gewaarborgd bij het kadaster. Den intellectueel mag men
al kunnen doordringen van de noodzakelijkheid, dit is niet het geval bij
iederen staatsburger. De volksvertegenwoordiging neemt ten deze de
plaats in van het geheele volk. Bij totstandkoming van andere wetten is
dat ook het geval.
Er is verder beweerd, dat het nog lang zou duren vooraleer men vrij
algemeen het nut zou inzien. Mocht dit zoo zijn, dan is dat een reden
te meer om thans met propaganda door te gaan en het aardige resultaat
tot nu toe in Dieren en elders bereikt, niet zoo maar ongebruikt voorbij
te laten gaan.
Door den debater is verder betoogd, dat het oude kadaster wel verre
van in waarde achteruit te gaan, steeds meer in waarde wint. Dit meen
ik ten stelligste te moeten tegenspreken. Wanneer men let op de oor
spronkelijke bedoeling van het kadaster, een instituut voor juister heffing
van de grondbelasting, kan men daaruit reeds opmaken, dat een zeer
groote nauwkeurigheid niet werd vereischt, daar zij toch altijd de nauw
keurigheid der schatting zou overtreffen. Waarschijnlijk werden de eige
naren niet altijd over de ligging der grenzen geraadpleegd, maar werden
de scheidingen opgenomen zooals zij ter plaatse gevonden werden. Zoo
gebeurde het ook dikwijls de eerste tientallen jaren na de oprichting.
Men voelt wel, dat dit aanleiding kan geven tot onjuistheden.
Niet altijd geeft het midden van de bestaande sloot, haag, uitweg enz.
de scheiding aan. Deze kan alleen worden vastgesteld door de belang
hebbende eigenaren, wier aanwezigheid op het terrein bij het bepalen
der grenzen dus een eerste vereischte is.
Bovendien wordt het jaren na de oprichting van het kadaster juist