24 2
Dr. Ir. F. A. Veiling Meinesz; Ir. J. W. Dieperink; Ir. W. Scher-
merhorn.
Ambtshalve leden: de Hoofdingenieur-Directeur van den Waterstaat,
belast met den algemeenen dienst, Ir. W. F. Stoel; de chef der afdeeling
Hydrographie van het Departement van Defensie, de kapitein ter zee
titulair J. L. H. Luymes; de Directeur dér Militaire Verkenningen, de
majoor van den Generalen Staf C. P. Brückel; de Ingenieur-verificateur
van het Kadaster te Amsterdam, Th. L. Kwisthout.
Bijhoudingsdienst der Rijksdriehoeksmeting.
Van het lid Th. L. Kwisthout ontving de Commissie de navolgende
mededeelingen.
Het personeel onderging in het afgeloopen jaar geen verandering. Tot
i Mei 1931 werden de berekeningen voltooid, voortvloeiende uit de
terreinmetingen van 1930, waarvan de uitkomsten in voorloopigen vorm
werden neergelegd in de verspreide „Publicatie 1930".
Voorzoover de beschikbare tijd tot 1 Mei zulks toeliet, werden nog
berekeningen uitgevoerd ter bepaling van de poolcoördinaten der vast
leggingen van secundaire punten van den 2en rang, die in vroegere jaren
werden gecentreerd.
In 1931 werden door drie meetploegen terrein werkzaamheden verricht;
daarbij werd assistentie verleend door gedetacheerde adspirant-landmeters
van het Kadaster, die ieder gedurende een maand werden werkzaam
gesteld; het is gebleken, dat de detacheeringstijd te kort is om van de
assistentie voldoende profijt te kunnen trekken.
De eerste meetploeg, onder leiding van Ir. J. B. de Hulster, verrichtte
metingen in Amsterdam, het Gooi en verder in de provincie Noord-
Holland benoorden Amsterdam. De tweede ploeg, onder leiding van den
landmeter J. J. A. Heezemans, verrichtte metingen in het zuid-oostelijk
gedeelte van de provincie Noord-Brabant. De derde ploeg, onder leiding
van den landmeter H. C. Hartman, verrichtte metingen in Zuid-Limburg.
De terreinwerkzaamheden hadden plaats in de maanden Mei tot en met
September; de eerstgenoemde meetploeg ving reeds op 15 April aan met
de werkzaamheden.
Door de gezamenlijke meetploegen werden in totaal de coördinaten
bepaald van 123 nieuwe of gewijzigde R. D.-punten, terwijl op 115 punten
centreerings-werkzaamheden plaats hadden. De resultaten van dezen
arbeid zullen wederom in voorloopigen vorm worden bekend gemaakt in
een te verspreiden „Publicatie 1931".
De metingen in het mijngebied van Zuid-Limburg werden in 1931
voltooid; daaromtrent kan reeds worden medegedeeld, dat groote afwij
kingen tengevolge van verschuiving van den bodem zijn geconstateerd.
In de coördinaten, berekend omstreeks 30 jaren geleden en die van thans