3°
Welke uitspraak moesten wij bij deze stemming van onze leden
vragen?
Het tweede gedeelte der Motie-Arnhem wenscht, dat de ver-
eeniging zich uitspreke tegen het Instituut-Hoofden van dienst
en wil het bestuur opdragen, met kracht te ageeren voor hand
having van districten.
Wij hebben dit niet tot onderwerp vau de volgende stemming
gemaakt, omdat er verschil van meening is over wat men moet
verstaan onder «.Hoofd van dienst» en onder «District»,
Er zijn verschillende vormen mogelijk van «Hoofden van dienst»
zooals reeds blijkt uit de huidige organisaties van den dienst te
Maastricht en te Eindhoven. Sommigen wenschen een districts
landmeter hoofd van dienst te noemen en ten slotte is nog mogelijk
een organisatie met aan elk kantoor een chef, belast met toezicht,
beheer en algemeene administratie, zooals de afd. Friesland voor
stelde.
En wat de districten betreft, hebben we de mogelijkheid van
het enkelvoudige, zooals dat door K. en L. werd ontworpen, het
tweevoudige, hetwelk door Arnhem werd voorgesteld, en het
meervoudige, hetwelk we kennen sedert de werking van de proef
Maastricht.
Het Bestuur wenschte een meer positieve uitspraak en daarom
hebben wij als onderwerp voor dit tweede referendum gekozen:
De Vereeniging verklare zich voor of tegen het Instituut-
Hoofden van Dienst, zooals dit thans aan het kantoor Maastricht
in toepassing wordt gebracht.
Blijkens de beschouwingen van sommige onzer leden vereischt
dit eenige nadere toelichting.
Wij wenschen voorop te stellen, dat het geenszins onze be
doeling is geweest, een oordeel te doen uitspreken over de wijze,
waarop de fungeerende hoofden van bureaux hun taak opvatten.
De Proef-Hoofden van Dienst is ingesteld aan het kantoor
Maastricht. Iu Roermond en Eindhoven zijn bijzondere omstan
digheden, welke de toestand onzuiver maken. Daarom meenden
wij de uitspraak te moeten baseeren op de huidige organisatie
van den dienst te Maastricht.
Deze organisatie is in het leven geroepen door de Min. Res.
d.d. 19 Nov. 1930 C. D. n°. 144, terwijl voorschriften werden