gegeven bij de aanschrijving van 18 Dec. 1930, C. D. n°. 121.
De toepassing van het Instituut-Hoofden van dienst berust op
deze twee aanschrijvingen en wij moeten naar onze meening
onder deze toepassing verstaan: voorschriften plus uitvoering.
Men kan toch onmogelijk de uitvoering losmaken van de voor
schriften
De door het Bestuur bij het binnenkort te houden referendum
van de leden gevraagde uitspraak is dus een oordeel over het
Systeem-Maastricht, zooals dat in bedoelde Min. aanschrijvingen
is neergelegd eu zooals dat in de praktijk werkt.
Wij meenen, dat onze leden zich zeer goed een beeld van
deze organisatie hebben kunnen vormen. Hun oordeel kan ge
grond zijn op: de genoemde Min. aanschrijvingen, de notulen
der conferenties, door het Bestuur te Roermond gehouden met
de hoofden der bureaux en met de toegevoegde landmeters, op
de besprekingen ter Algemeene Vergadering en ten overvloede
thans nog op de serie artikelen, in dit tijdschrift opgenomen.
Het Bestuur wenscht aan de Leden thans nog zijn advies te
geven voor te houden stemming, hoewel onze meening over de
Maartrichtsche organisatie bekend kan zijn door onze uiteenzetting
op de Algemeene vergadering.
Wij verwerpen het meervoudige district en daardoor is het
systeem-Maastricht voor ons onaannemelijk.
Wij zullen de verschillende bezwaren, welke wij tegen deze
organisatie hebben, niet weer opsommen: wij zouden slechts in
herhalingen vervallen.
Het Bestuur blijft, na alle beschouwingen daarover gehoord
en gelezen te hebben, van meening, dat de in 1929 aangenomen
Voorstellen van K. en L. goed zijn. Zij zijn èn economisch èn
zij geven den landmeter die positie, waarop hij door zijn opleiding
recht heeft. Zij geven eenheid in het geheele land en zijn een
juiste basis voor verdere organisatie; zij scheppen de mogelijkheid,
de maximale productiviteit van alle ambtenaren te benutten.
Wij wenschen hier nogmaals nadrukkelijk vast te leggen, dat
het enkelvoudige districtmet volledige verantwoordelijkheid van
den districts-landmeter voor zijn dienstwerk, naar onze meening
de bouwsteen moet zijn voor de organisatie van den kadastralep
dienst.
3i