dat in feite gelijkwaardige ambtenaren zich niet zullen kunnen
schikken in een verhouding als dan geschapen.
Waar de heer Smit in zijn artikel beweert dat de landmeter-
hoofd van een bureau een positie krijgt in overeenstemming met
opleiding, kennis en ervaring, verklaren wij dat onder de huidige
regeling onze functie niet in overeenstemming dreigt te worden
met opleiding en kennis en met de verwachtingen, die wij hadden
omtrent de positie die wij later zouden bekleeden.
De aard van onze werkzaamheden brengt mede dat een land
meter regelend en doortastend optreedt, dat hij op het juiste
oogenblik zijn conclusies trekken moet (soms uit zeer vage ge
gevens) en zijn besluit nemen. Evengoed als een langdurige
ambtelijke loopbaan den militair, den schoolmeester als zoodanig
stempelt, zal het toekomstige ras van toegevoegde landmeters
direct kenbaar zijn als ambtenaren die gewend zijn gegeven op
drachten uit te voeren, inplaats van leiding en bevelen te geven.
Dat deze indruk het vertrouwen van het publiek in hooge mate
nadeelig zal beinvloeden is buiten twijfel.
Het is o. i. een principieele fout van het nieuwe systeem om
den landmeter, die tijdens de velddienst leiding en bevelen zal
moeten geven, ten kantore die leiding en de bevelen te ontnemen.
Wij denken hier bijv. aan de regeling van den dienst in een
district; aan onze positie t. o. v. den teekenaar en aan het verschil
in verhouding tegenover het publiek op kantoor en te velde.
Wij vreezen, dat bij het ongewijzigd blijven van de voorschriften
het instituut Hoofden van dienst zich zoodanig zal ontwikkelen
dat een verdere onmondigmaking van den landmeter het resultaat
zal zijn. Dit nu achten wij in strijd met de wenschen van K.
en L. en met de belangen van het Kadaster en het publiek.
De Landmeters te Eindhoven.
Bij het tweede referendum.
Tégen de proef-ALaastricht.
Men moge over de uitslag van het laatstgehouden referendum
denken zoo men wil, het voordeel ervan zal in elk geval zijn,
dat K. en L. een positieve uitspraak gaat doen ten opzichte van
de «proef-Maastricht». Het aannemen van het voorstel-de Korver
42