44
berust bij het h. v. d.; hij vormt de schakel tusschen landmeter
en bewaarder; hij draagt P. W. op; hij verleent verlofhij houdt
de staten van personeele beschrijving bij en rapporteert over de
landmeters
Velen zien dan in de voorgeschreven summiere naziening der.
metingstukken een stap op de weg der emancipatie van den
landmeter, naast de clausule over de verantwoordelijkheid.
Het eerste is een eenvoudige efficiente hervorming in het be
lang van het publiek, het tweede bestond in feite allang en
schrijver dezes heeft nimmer gevoeld, dat door deze bepaling
zijn gevoel van verantwoordelijkheid van het door hem afgeleverde
werk geprikkeld werdMen make de zaken toch niet mooier
dan ze zijn!
De praktische uitvoering der voorschriften is dan ook geheel
overeenkomstig de inhoud ervan. Gebleken is, dat persoonlijke
interpretatie heel wat afdoet aan het meer of minder drukkende
ervan, wat tevens een fout aanwijst in deze voorschriften.
Naar binnen werken ze dan ook funest en botsingen zijn dan
ook niet uitgebleven.
Naar buiten blijkt de positie van den landmeter wel degelijk
geschokt te zijn. Zoowel het publiek als ook de ambtenaren van
andere dienstvakken, beschouwen het bureau-hoofd als chef van
de andere landmeters en handelen dienovereenkomstig.
Uit bovenstaande mogen we de conclusie trekken, dat de proef-
bepalingen de positie van den landmeter omlaag drukken.
Bezien wij daarnaast de economische kant van de nieuwe
organisatie, de kant, die bij de organisatoren wellicht het zwaarst
zal wegen.
Een eenvoudige berekening doet onmiddellijk inzien, dat het
nieuwe systeem zeker niet goedkooper werkt dan het oude. De
praktijk leert, dat met name in Maastricht de kantoren Roer
mond en Eindhoven kunnen hier even buiten beschouwing blijven,
omdat daar bijzondere invloeden werken, die de proef niet «rein»
houden de hoofden van de bureaux te veel administratieve
en «leidende» arbeid moeten of meenen te moeten verrichten,
die hen als produktieve kracht voor een goed deel uitschakelt.
Dit wordt door de hoofden blijkbaar ook gevoeld; in het ver-
slag, dat het Bestuur van K. en L. uitbracht na vergaderd te
hebben met de hoofden der bureaux en met de «toegevoegde»