4
vaste basis van ongeschreven wetten aanwezig, die het betrouw
bare fundament vormt voor het gebouw, zooals we dat thans
kennen.
Bij het terugblikken op de honderd jaar, die achter ons liggen,
mogen wij derhalve niet ontevreden zijn. Het heeft geen zin,
ons te verdiepen in wat had kunnen zijn. Als we b.v. naar
België en Frankrijk zien, mogen we hier tevreden wezen. Het
neemt niet weg, dat er nog veel verbeterd zal moeten worden.
Zoo is het b.v. noodzakelijk in de voorschriften in groote lijnen
vast te leggen de tegenwoordige taak van den Kadastralen
dienst. Een zorgvuldig omschreven doelstelling is op zijn minst
noodig, omdat bij het ontbreken daarvan het dikwijls zeer lastig
is om vast te stellen, hoe in een bepaald geval gehandeld moet
worden. Het dualisme, zooals W. Smit het noemt in het Handels
blad van i Jan. j.l., dat de geboorte van den Kadastralen Dienst
kenmerkte, nl.: diensten te bewijzen voor grondbelasting en daar
naast voor den grondeigendom en het grondcrediet, heeft tegen
woordig veel van zijn scherpte verloren en is thans in de practijk
verdwenen. Met het vermindereu van de beteekenis van de
grondbelasting voor het Kadaster zijn echter de voorschriften in
de lucht komen te hangen en vormen zij niet meer een logisch
en overzichtelijk geheel.
Verder heeft het monopolistische karakter van het Kadaster
geen goed gedaan aan de ontwikkeling van de landmeetkunde
in meer algemeenen zin in ons land. Het is een belangrijk
vraagstuk, hoe de landmeetkunde buiten het Kadaster tot ont
plooiing moet worden gebracht, een vraagstuk waarvan de op
lossing in een sterk gevoelde behoefte zou voorzien. Het nut
van het Kadaster komt bij de heerschende toestanden niet vol
ledig tot zijn recht. Vele werkzaamheden, waarvan de uitvoering
mogelijk zou zijn door samenwerking van het Kadaster met
andere diensten, moeten dikwijls afstuiten op een volslagen
achterlijkheid op landmeetkundig gebied van de andere partij.
Zoo is er veel te wenschen, maar toch kunnen wij veel ver
trouwen stellen in de toekomst van ons Kadaster. De instelling
heeft haar bestaansrecht bewezen en heeft zich in de maat
schappij onmisbaar weten te maken. We hopen, dat de nu
komende honderd jaren dezelfde relatieve vooruitgang zullen
brengen als de eeuw, die achter ons ligt, gebracht heeft.