5° toebedeeld een levenslang adjunctschap. Men zal beweren, dat in de toekomst deze verhoudingen anders zullen zijn. Maar men mag toch aannemen, dat de proeforganisatie gedacht is conform de definitieve; anders zou de proef al heel weinig waarde hebben. Hoe ook, voor de tegenwoordige landmeters-generatie geldt onze bewering zeker. Wij achten het stelsel Maastricht oneconomisch, omdat het niet ten volle profijt weet te trekken van de capaci teiten van alle ambtenaren. Bij het ontwerpen van een organisatie moet rekening gehouden worden met het voorhanden personeel. In de samenstelling daarvan kan slechts geleidelijk verandering worden gebracht en daarom dient men ook langs wegen van ge leidelijkheid te komen tot de meest wenschelijk geachte organisatie. Het thans beproefde instituut hoofden van dienst is niet vrij van de fouten der vroegere divisie-eenheden. Het brengt weer: a. centralisatie in de uitvoering. In naam is wel ook de toegevoegde landmeter thans ver antwoordelijk gesteld voor zijn werk, maar in feite draagt weer het hoofd van dienst die verantwoordelijkheid. Immers de preventieve naziening blijft bestaan. Deze mag zijn summier of meer volledig, het goedkeurend visum alleen van de hoogere autoriteit maakt het metingsstuk van kracht en blijft het symbool van diens verantwoordelijkheid. b. decentralisatie in de leiding. De individueele opvattingen van het hoofd van dienst zullen wet worden in zijn gebied. In plaats van de gewenschte uniformiteit van werkwijze over het geheele land zal het worden: zooveel „hoofden", zooveel zinnen. Als arbeidseenheid is het Maastrichtsche bureau te groot, als leidende eenheid te klein. Het zelfstandig districtenstelsel van K. en L. zal echter voeren tot: a. decentralisatie in de uitvoering, met als voordeelen: een vlotte, economische gang van zaken en een juist geplaatste verant woordelijkheid. Iedere districtslandmeter ziet zich toebedeeld de alleen-verantwoordelijkheid voor al het werk, dat inder daad zijn werk is. Derhalve afschaffing van het goedkeurend visum van een hoogere instantie op de metingsstukken.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1932 | | pagina 50