Met die naziening en goedkeuring van thans is het een vreemd geval. Geen buitenstaander begrijpt de noodzakelijk heid ervan. Ze is o.i. alleen historisch te verklaren. Tijdens de oprichting van het Kadaster was ze logisch, omdat toen de landmeter accoordwerk leverde. Eveneens had ze zin tijdens de bijhouding, toen de landmeter naast zijn dienstwerk ook nog voor eigen rekening zooveel mogelijk particulier werk verrichtte. Maar uit de tijd is ze, nu de landmeter uitsluitend is rijksambtenaar, nu hij voor een groot deel zijner kantoorwerkzaamheden wordt geassisteerd en er der halve voor hem alle aanleiding is, vóór de onderteekening der stukken alles zelf reeds te controleeren. O.i. was de naziening niet ingesteld, omdat men twijfelde aan de be kwaamheid van de landmeter, maar omdat er oorspronkelijk was een strijd van belangen. Voor grensuitzettingen en dergelijke werkzaamheden, die aanvankelijk behoorden tot het particulier werk, heeft de preventieve controle dan ook nooit gegolden en heeft men haar noodzakelijkheid ook nooit betoogd. Voor de landmeterswerkzaamheden der hoofden van dienst is ze thans afgeschaft. Maar dan is ze evenmin nog te verdedigen voor de andere ervaren landmeters. b. centralisatie in de leiding. Deze bevordert eenheid van doelstelling en werkwijze. Geregelde controle, als waarborg van een goede dienst uitvoering, achten wij noodzakelijk; ze heeft o.i. het best plaats door middel van herhaalde en grondige steekproeven. Doelmatigheid en economie der gevolgde werkwijze maken daarbij tevens een punt van onderzoek uit. Wij achten het Maastrichtsche instituut hoofden van dienst derhalve in strijd met de beginselen, door K.L. in 1929 unaniem als juist erkend. De Vereeniging houde dan ook vast aan haar eigen stelsel van zelfstandige districtslandmeters, op de laatste algemeene vergade ring zoo warm door ons Bestuur verdedigd bij monde van den Heer Jonas, en eerder reeds in ons tijdschrift meerdere malen aanbevolen, het laatst door collega Smit in zijn artikel „Gedachten over Organisatie" (jaargang 1930, 3e afl. blz. 110 v.v.). Het is ook dit stelsel, dat buiten onze grenzen in de praktijk 5i

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1932 | | pagina 51