54 „Het hoofd van het bureau draagt de P. W.'s op. „Verloven worden verleend door het hoofd van het bureau". Met opzet is in vorenstaande opsomming de zinsnede „iedere landmeter is verantwoordelijk voor de door hem opgemaakte metingstukken'' weggelaten. Wanneer wij de draagwijdte van dezen zin eens nagaan, dan missen wij de bijvoeging ten aanzien van wien hij verantwoordelijk is. Indien bedoeld is, dat dit het geval is tegenover zijn chef (het hoofd van den dienst), dan is dit een overbodig voorschrift), want de jongste bediende zal ook wel door den boekhouder ter verantwoording worden geroepen, als hij een fout maakt in een extract-legger. Indien elke landmeter verantwoordelijk is tegenover het publiek, waartoe dient dan het nazien? Wanneer het hoofd van het bureau een verschil van meening heeft met den landmeter, kan hij dan den verantwoorde lijken landmeter gelasten de stukken te wijzigen tegen diens meening in Waarschijnlijk zal bij eventueel voorkomende ge legenheden wel verwezen worden naar het feit. dat alle ambte naren onder de bevelen van het hoofd van het bureau staan. Ofschoon de landmeter „verantwoordelijk" is, kan het hoofd van den dienst zeggen, hoe hij het hebben wil. Inplaats van „ver antwoordelijk" ambtenaar is de landmeter dus „verantwoordend" ambtenaar. Uit een en ander blijkt wel degelijk, dat alles geheel moet worden geschoeid op den belastingleest: één persoon aanstellen, die verantwoordelijk is voor den geheelen gang van zaken. Om te weten of de kadastrale voet in dezen schoen gewrongen kan worden, moeten wij de taak van den landmeter eens even onder de oogen zien. Het hem opgedragen werk bestaat uit al hetgeen kadastraal-technisch te verrichten valt in een groep van gemeenten. Zoo goed als nooit weet de chef, waaruit dit werk bestaat, zoodat de opdrachtgever den omvang en de soort van den arbeid niet kent. Iedere meting is voor den uitvoerenden landmeter een probleem, waarvan de oplossing aan hém en aan hém alleen overgelaten wordt. Het resultaat moet niet alleen „goed" zijn in den zin van „zonder fout", maar het moet zoo goed mogelijk zijn. Voor acten moet den landmeter dus telken male de drieledige taak voor de oogen staan meten voor het in kaart brengen, gegevens verzamelen voor de oppervlakberekening en het zoodanig opnemen, dat later zoo gemakkelijk en nauw-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1932 | | pagina 54