55 keurig mogelijk de grens weer uit te zetten is. Wij kunnen ge- rust zeggen, dat de hoeveelheid van thans omgekeerd evenredig is met de hoedanigheid, terwijl deze weer recht evenredig is met de hoeveelheid van later. Voor dit alles is de uitvoerende land meter verantwoordelijk, ook al noemt men een chef verantwoordelijk voor de hoedanigheid en de hoeveelheid van den in zijn district verrichten arbeid. De uitvoerende landmeter heeft de moreele en physieke moeilijkheden als ongunstig weer, geaccidenteerd terrein en andere hindernissen te overwinnen. Al maakt men van hem (op papier) een machine, dan moet het toch een machine zijn, die denkt, want op kantoor is tevoren nooit te voorspellen, wat de landmeter op net terrein zal vinden en onder welke omstandigheden hij zal moeten werken. En zelfs als de metingstukken ingeleverd zijn (en de chef dus voor het eerst zijn eigen opdracht onder het oog krijgt), is uit het mooi en gaaf uitziend veldwerk nog niet op te maken, met welke moeilijkheden de landmeter alzoo te kampen heeft gehad. Van het allergrootste belang is daarbij de laten we het „handigheid noemen om de metingen op het juiste tijdstip te verrichten. Zoo zal hij nu eens een controleurspost uitstellen, omdat hij weet, dat binnenkort betreffende hetzelfde of een nabij gelegen perceel een acte gepasseerd wordt; dan weer zal hij een acte aanhouden, omdat er in de naaste toekomst een huis gesticht wordt. Soms zal hij een heelen dag niets doen dan „aanwijzing halen"een andere keer zal hij wachten met het opmeten van een wegverbreeding, omdat hij weet, dat de weg binnenkort voor het verkeer wordt afgesloten, zoodat hij kans heeft rustig zijn werk zonder levensgevaar te verrichten. Hoe vaak zal het wel niet voorgekomen zijn, dat een landmeter een heelen dag gemeten heeft naar aanleiding van een post, die heel onschuldig luidde „slooping voor jaren". Wanneer een zich-voor-den-gang-van- zaken-verantwoordelijk-voelend hoofd van dienst dien post in een dag-plan-de-campagne zou opnemen, zou hij wellicht gezegd hebben „en dan loopt U daar eens langs en kijkt U meteen even of dat huis afgebroken is", terwijl een daarbij eventueel aanwezig zijnd belastingambtenaar in vertwijfeling zou hebben uitgeroepen „Maar dat heeft onze opsporingsdienst toch al gezien U radeert gewoon dat huis van de kaart weg en de zaak is af!" Is het nooit gebeurd, dat een eenvoudige meting onverplicht

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1932 | | pagina 55