generalen staf, terwijl de kapitein C. A. J. von Freitag Drabbe,
van het zesde R. I. overgeplaatst is bij den staf der infanterie
en benoemd is tot hoofd van den Opnemingsdienst van den
topografischen dienst.
MATHEMATISCHE PROBLEMEN.
Van het vraagstuk op bladz. 184 van jaargang 1931 ontvingen
wij goede oplossingen van de Heeren:
A. A. Alferink, C. J. Kluvers, J. P. J. Griep, P. Rietsema,
K. Doekes.
Het vraagstuk is gemakkelijk. De oplossing zou kunnen luiden
als volgt:
ABCD is de gegeven vierhoek, M het snijpunt van de diago
nalen AC en B D. Trek door B een lijn evenwijdig met A C,
snijpunt met D C is F; en door C een lijn evenwijdig met B D,
snijpunt met A B is E. Het snijpunt van B F en C E is Q. Men
heeft nu:
BQ:QF=DC:CF DM:MB.
CQ:QE AB:BE AM:MC.
Noemt men MA, MB, M C en M D respectievelijk: a, b, c
en d, dan zijn dus:
QB=c, QC b, QF Cj en Q E b -
d a
Hieruit volgt: Q F Q E a d
en dus: E F evenwijdig met AD.
Aangetoond is derhalve, dat de constructie in de opgave bedoeld
mogelijk is. De eigenschap omtrent de verhouding van de opper
vlakken van de driehoeken volgt eveneens onmiddellijk uit
Nieuwe opgave.
De beide eindpunten van een meetlijn A B zijn in coördinaten
gegeven en eveneens een punt P buiten die lijn. Gevraagd wordt
een rekenmethode voor de rekenmachine om in het kadastrale
formulier n°. 7 de lengte van de loodlijn P V op A B en de af
stand A V te berekenen.
6i