TERREINSVERANDERINGEN IN ZUID-LIMBURG EN DE RIJKSDRIEHOEKSMETING. Zoodra men zich bevindt in Heerlen en omgeving, hoort men van alle zijden uitingen omtrent grondverschuivingen en ver zakkingen. Dat deze verschijnselen niet denkbeeldig zijn, is door ieder die eenigszins in deze streek bekend is, te constateeren. Vele gebouwen leveren daarvoor de bewijzen, en het is wel interessant eens na te gaan hoe ook de uitkomsten van den Bijhoudingsdienst der Rijksdriehoeksmeting wijzen op belangrijke verschuivingen der torens. In den zomer van 1930 hadden voor den Bijhoudingsdienst der Rijksdriehoeksmeting metingen plaats op het punt Ubagsberg I, ter bepaling van nieuwe punten. Bij deze metingen openbaarde zich het eerste vreemde verschijnsel. In 1902, het jaar van aan vang der metingen in Limburg, was in Ubagsberg I de hoek gemeten tusschen de richtingen naar Vijlen en Spekholzerheide en daarvoor eene waarde gevonden van 95° 47'4",7. Diezelfde hoek werd in 1930 gemeten en gaf tot resultaat een bedrag van 950 47' 15",7 een verschil van n seconden. Deze waarden zijn de gemiddelden van de volgende series. Punt Ubagsberg I Jaar 1902. 1 1 11 11 58.7 Gemiddeld Stand v. d. Vijlen Spekholzerheide Rand Kijker st, b. kn. st. b. kn. O O 0 0? 264 12 54.7 0 .0 53-5 45 0 .0 54-6 0 .0 54-4 90 0 .0 53-1 0 .0 56.9 135 0 .0 56.8 0 .0 0 0 0^ 0 264 12 55.34

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1932 | | pagina 65