6 dat niet op de Wet zelve is gegrond en waarvan de waardeering aan het oordeel en de voorzichtigheid van den rechter wordt overgelaten.» Hoe luidde dit oordeel van den rechter in de vele gevallen in den loop dezer honderd jaren aan hem ter beslissing opgedragen Dit te onderzoeken was de taak die we ons stelden, naast die om van de uitkomsten in ons orgaan mededeeling te doen. Ons Burgerlijk Wetboek kent in art. 678 aan den eigenaar van een perceel het recht toe om zijn buren te dwingen mede te werken om te geraken tot de juiste afscheiding van hunne aan elkaar grenzende eigendommen. Deze vordering wordt meestal genoemd: actio finium regundorum. Onze verzamelingen van rechterlijke uitspraken zijn toegankelijk gemaakt door overzichten gerangschikt naar de artikelen der Wetboeken of naar verschillende onderwerpen. We hebben ons bij ons onderzoek in hoofdzaak bepaald tot wat we vonden onder art. 678 B. W. of onder actio finium re gundorum. Zonder dus aanspraak te durven maken op volledigheid willen we het volgende als uitkomst van onze pogingen, naar tijdsorde geschikt, hier mededeelen. In «Verzameling van Nederlandsche Rechtspraak» jaargang 1843 deel XV 30 blz. 115 vinden we eene beslissing van het toenmaals bestaande Provinciaal Hof van Noord Brabant van 7 Februari 1843. Het betrof de grens van een perceel in 1839 gekocht. In 1834 was een overeenkomst omtrent de afscheiding tusschen partijen getroffen, ter plaatse bestond nu nog een afscheiding, die volgens getuigen overeenstemde met het contract van 1834 en steeds op dezelfde plaats had gestaan. Het Hof vond het onnoodig om een deskundigen landmeter te benoemen, want er was een afscheiding en de vordering van art. 678 moest dus worden afgewezen. Dit is langen tijd vaste rechtspraak geweest. In de bekende verzameling «Weekblad van het Recht» (voor taan aan te halen met W. gevolgd door het nummer) vinden we een vonnis van de Rechtbank van Maastricht van 19 Januari 1854 (W. 1552.)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1932 | | pagina 6