77
2° Bij de juridische afdeeling kunnen we niet scherp een
propaedeutisch- en een candidaatsgedeelte onderscheiden. Dit is
ook niet noodig. Wel zou het van belang kunnen zijn, vooral
in het eerste jaar wat meer leiding te ontvangen, zoodat de eerste
grondslagen wat spoediger gelegd zijn, wat vooral de ambitie
voor dit vak zou verhoogen. Veelal toch merkt men, dat dit vak
in de eerste studieperiode onderschat wordt, terwijl juist na een
diepere kennismaking bij velen de belangstelling wordt wakker
geroepen. Ware dit eerder geschiedt, dan was de kennis bij velen
grooter geworden, wat juist voor de latere practijk van zoo'n
groot belang is. Dat niet alleen de colleges voor burgerlijk-,
administratief- en fiscaal recht worden gevolgd, doch ook die van
het agrarisch recht, waarbij ook het B. W. de hoofdschotel vormt,
is zeer toe te juichen. Dit verheldert in vele gevallen de inzichten
in de verschillende juridische problemen. De Staat- en Land
huishoudkunde tenslotte worden zeer geapprecieerd, daar hierdoor
een noodige algemeene ontwikkeling in verband met de vakstudie
wordt verkregen.
3° Bij de cultuurtechnische afdeeling willen we rekenen voor
de propaedeuse:
Werktuigkunde, Hydraulica, Akker- en Weidebouw en Agro-
geologie
in de candidaatsstudie krijgen we dan:
Weg- en Waterbouwkunde, Ontginning, Ontwatering, Houtteelt
en Boschrenterekening.
Voor een algemeen landmeetkundige vorming, zooals we ons
die aan de Hoogeschool denken, acht ik Hydraulica, Akker- en
Weidebouw, Weg- en Waterbouwkunde, Ontginning en Ont
watering van groot belang, terwijl Agrogeologie ook belangrijke
onderwerpen kan bevatten. In de practijk komen deze vakken
zeer tot hun recht, wanneer men allerlei problemen bij cultuur
technische werken moet oplossen. Bij de Ruilverkaveling, een
dienst, waartoe ook verscheidene Kadasterambtenaren geroepen
worden, is kennis van deze vakken zeker vereischte.
De andere vakken konden m.i. gemist worden; voor algemeene
ontwikkeling hebben ze misschien eenigen zin, doch ze overladen
het toch al zware program te veel, waardoor de hoofdvakken
maar al te vaak in 't gedrang komen.