9
van 23 Februari 1881 (W. 4645) waarin deskundigen worden be
noemd om de grens op te sporen, waaronder we geen landmeter
vinden maar een opzichter van een waterschap, een landbouwer
met een landarbeider.
In W. 5029 vinden we een vonnis van de Rechtbank te 's Gra-
venhage van 9 Mei 1884 (bevestigd in hooger beroep W. 5119)
waarin eischer een kaart van een landmeter overlegde.
De uitspraak luidde dat de grens moest loopen op «5.75 M
Noordwest van de scheidsmuur in Noordoostelijke richting in de
lijn van gedaagdès huis». Of dit de kadastrale grens was, is uit
het gepubliceerde niet op te maken. Hier vinden we het eenige
geval, ons bekend, dat de grens in de uitspraak met meetcijfers
en windrichtingen wordt aangeduid.
Het Hof te 's Hertogenbosch gaf in een arrest van 12 Decem
ber 1905 (W. 8600) onder meer de volgende overweging ten beste.
«O. dat de kadastrale aanduidingen blijkens art. 1219 B. W.
(zie Aanteekeningen van Voorduin. 4. blz. 517 vlgg., art. 37
Notariswet, K. B. 8 Augustus 1838) bestemd zijn als hoofdonder
scheidingen, waaruit gedaante en grenzen der perceelen zijn te
kennen, maar dat partijen vrij zijn om in de acte nadere om
schrijvingen op te nemen en aldus door de landmeters daarmee
rekening te doen houden,
O. dat indien nu partijen in hare acten over de perceelen be
schikken en deze daarin alleen aanduiden met hunne kadastrale
letters en nummers, zonder beperking of nadere omschrijving,
daaruit valt af te leiden, dat zij daarover beschikken, zooals deze
op de plans zijn afgebeeld, behoudens tegenbewijs, omdat deze
conclusie alleen een vermoeden oplevert».
In W. 9117 vinden we van het Hof te 's Gravenhage twee
arresten, respectievelijk van 1 Maart en 30 Juni 1910, over een
grensgeschil, dat betrof een complex perceelen dat in 1885 in
kavels was verkocht. Op het terrein lagen een sloot en een greppel.
Eischer betoogde nu, dat als die strook tusschen sloot en greppel
bij zijn perceel werd gevoegd, hij juist de grootte uit zijn acte
had en de gedaagde dan overhield een grootte als in diens acte
vermeld. Eischer mocht dit met getuigen bewijzen.