Veel bestrijding heeft de Heer Boer ondervonden, zoowel
in de kringen van het Kadaster, als van het Notariaat, de Regi
stratie en de Juristen; zijn scherpzinnige geest en vaardige pen
waren echter immer ten afweer gereed en met aan onverzettelijk
heid grenzende volharding poogde hij steeds zijn standpunt te
handhaven.
Zoo is in het boven aangehaalde verslag der Staatscommissie 1906
op blz. 285 301 eene „Nota" opgenomen van den Heer Boer aan
de Koningin. Hij maakt daarin gebruik van de hem verleende
bevoegdheid, zijn afwijkend oordeel en de gronden waarop het
steunt, in een afzonderlijk advies uiteen te zetten. Hij behandelt
dan werking en beteekenis van negatieve en positieve stelsels,
bespreekt critisch het stelsel van de meerderheid der Staats
commissie, schetst de voordeelen van het Torrensstelsel en komt
tot de eindconclusie, dat beter dan het Grondboekstelsel naar
Duitsch model, het Torrensstelsel zich aanpast aan economische
toestanden onzer hedendaagsche maatschappij.
Met lofwaardige volharding en op talentvolle wijze blijft de
Heer Boer aldus strijden voor de vervanging van ons negatief
door een positief stelsel.
Door het bestuur der Vereeniging voor Kadaster en Landmeet
kunde werd in 1899 aan den toenmaligen Directeur-Generaal van
den Landbouw, Mr. C. J. Sickesz eene uitvoerige verhandeling
toegezonden van de hand van den Heer C. W. Hoffmann,
betrekking hebbende op de in Pruissen bestaande wetgeving op
„Zusammenlegung von Grundstücke".
Deze verhandeling geheel in den geest van het vroeger door
de Commissie „Ontginning" van het Nederlandsche Landbouw-
Comité uitgebrachte Rapport (N°. 159) over; „Maatregelen tot
het verkrijgen van beter afgeronde eigendommen"
werd door den Heer Sickesz in handen gesteld van het Land-
bouw-Comité, dat weder inlichtingen ging inwinnen bij de Com
missie „Ontginning". Deze Commissie werd toen aangevuld met
twee leden uit den kring der Vereeniging voor Kadaster en
Landmeetkunde, de Heeren C. W. Hoffmann en I. Boer Hzn.
en hiermede staan wij weder voor een belangrijken arbeid van
den Heer Boer, die in 1902 aan de Commissie eene uitvoerige
memorie aanbood over „Invoering van ruilverkaveling, hare
ióö