ov
=1X-V~ -iT r
lo6
de vereffening een gelijken invloed toe te kennen. Ik bedoel
hier nl. het geval, dat een der gegeven, zeer dichtbij gelegen
punten, gestoord is, zonder dat ons van die storing iets bekend
is. Overigens blijf ik dus de veronderstelling maken, dat ook op
de iets verder gelegen punten nauwkeurig is in te stellen, en dat
niet uit de hoekwaarnemingen zou blijken, dat door een of andere
oorzaak (zich wijzigende horizontale refractie bijv.), de richting
naar een dichtbij punt nauwkeuriger zou zijn dan die naar een
verder afgelegen toren. Voorts dienen nog de nauwkeurigheid
van de afleesinrichting en de afstand waarover we richten in een
juiste verhouding tot elkaar te staan. Ook in dit geval geven
we nu aan de fouten vergelijkingen (i) gewichten, evenredig aan
het kwadraat van de afstanden tot de gegeven punten.
Deze foutenvergelijkingen worden dan (4)
Stellen we 1] aj a,', h bi b/ enz., dan worden deze verge
lijkingen
vi Vgi f,' a/ Ax b,' Ay li A o enz. (5)
waarin [gvv] minimaal moet zijn.
Geheel analoog met het zoo juist, zonder gewichten behandelde,
kwadrateeren en sommeeren we de foutenvergelijkingen:
[gvv] [f'f'J [a'a'J A x2 [b'b'] A y2 [11] A o2 -f-
-(- 2 [a'fAx-f 2 [b'fA y 2 [f'l] A o -f- 2 [a'b'] Ax Ay
2 [a'l] A x A o 2 [b'l] A y A o,
V] 1 'g 1 li fi li <b A x -j- li bi A y li A o.
V„ 1/g„ ln fn ln an A x ln bn A y ln A O.
Stellen we het gewicht gelijk aan y—J en vermenigvuldigen we de foutenvergelij
kingen (i) met Vg - dan gaan zij over in den meer eenvoudigen vorm:
P
+/- ii 1, >i 1,
vi Vg, - aj ,4 x b, z) y Hfx zl o
P P PP
p cos <p. 1, p sin ip. 1, 1,
I. ll
cos lp. a x sin <p. A y Hf, A o.
P P
Dat deze methode in dit artikeltje verder niet is toegepast, vindt zijn oorzaak
daarin, dat bij de aan het eind behandelde getallenvooibeelden de waarden a en b,
die immers toch noodig waren voor de oplossing van het vraagstuk zonder gewichten,
veel gemakkelijker met o.ooi 1 vermenigvuldigd konden worden om op het vraagstuk
met gewichten over te gaan.