118 de foto nog het voordeel op, dat de oude toestand van vóór de inpoldering nog grootendeels te zien was. De indrukken, de z.g. „moeten van thans vervallen slooten, dijkjes, kreken etc., waarvan op het terrein niets meer te zien was, teekenden zich op de foto's duidelijk af en konden met succes gebruikt worden voor het opzetten van oude meetlijnen en het overbrengen van uitpassingen van het minuutplan. Op deze wijze werd de gevraagde grens op de foto s gebracht en daarna op de reeds omschreven wijze op het plan gecopieerd. Ten slotte nog eenige woorden over de kadastrale toepassing der hermeting. Volgens den ouden toestand was het terrein verdeeld in 893 perceelen. Door de inpoldering, etc. was het terrein echter zoo grondig veranderd, dat het niet mogelijk was de nieuwe perceelen uit de oude te verwijzen, ook al door het verschil in schaal. Daarom is een tusschentoestand in het leven geroepen. Er werd n.l. een staat no. 75 opgemaakt, waarbij le. alle aktenposten Reg. 9 werden afgedaan; 2e. alle toekomstige ruilingen en aankoopen werden opgemeten en de daardoor ontstane splitsingen toegepast en 3e. alle perceelen, die eigendom van den polder waren of werden, tot één kadastraal perceel vereenigd werden, nadat natuurlijk de hypothecaire bezwaardheid onderzocht was. Gelukkig konden alle nog bestaande hypotheken geroyeerd worden. De splitsingen, bedoeld onder 2e, hadden tot gevolg een groot aantal consortstellingen, doch deze konden na het passeeren der akten vervallen. Om moeilijkheden te voorkomen en het werk vlugger voortgang te doen vinden, werden voor al deze akten aan partijen gegevens verstrekt. Het resultaat van dezen staat no. 75 was nu, dat heel het gebied uit één kadastraal nummer bestond, uitgezonderd 3 perceelen, die aan andere eigenaren toebehoorden en ook na del hermeting in denzelfden vorm bleven bestaan. Bij het opmaken van den hermetingsstaat konden nu alle nieuwe perceelen uit dit ééne perceel verwezen worden, met redres in de grootte. Over het algemeen kan men zeggen, dat de proef als geslaagd is te be schouwen. De nauwkeurigheid is grooter dan verwacht werd. Bovendien bleek het, dat bij zorgvuldige onthoeking en met scherpe foto's de verkregen nauw keurigheid bijna gelijk kon worden gesteld aan die van een gewone hermeting. Wanneer men een vergelijking maakt tusschen den tijd, dien de gevolgde methode vergde en dien, welken een gewone hermeting gevorderd zou hebben, blijkt het, dat een niet geringe tijdsbesparing verkregen is. Het aantal vaste punten kon met ongeveer 2/3 verminderd worden. Het terreinwerk bestond uit het bepalen der fotopunten en het raadplegen van het terrein in gevallen, waarin de foto's geen duidelijke uitspraak gaven; het vorderde 15 a 20 dagen. Het berekenen der fotopunten duurde ongeveer 2 a 3 weken, terwijl ten slotte voor het vervaardigen der 8 plans 2 maanden noodig waren. Hier moet nog aan toegevoegd worden de tijd, die door het Dept. van Defensie is besteed aan het maken en onthoeken der foto's. De verdere werkzaamheden hadden bij een gewone hermeting evenzoo moeten geschieden en kunnen dus bij deze vergelijking buiten beschouwing blijven. Vervallen konden: het bepalen van een groot aantal vaste punten, de detailmeting, de kaarteering en de afwerking der veldwerken. Vooral de detail meting der kreken in de grienden zou ontzettend veel tijd gevorderd hebben wegens den zeer ongunstigen terreinstoestand. Ook bij het in kaart brengen van de reeds genoemde buitengrens is een belangrijke besparing verkregen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1933 | | pagina 122