8 De fout, die men maakt door toepassing van (8) is dus in eerste instantie p tg"3 d of, wanneer men hierin tg d door de bena- e sin m deringvervangt: A8,7 3-/ssin3 95 (80) Maximaal is deze fout -g\ wenscht men dus den overgang 3 q3 op 1" nauwkeurig te kennen, dan kan men de benaderingsformule (8) steeds, d.w.z. voor elke waarde van cp, aanwenden, wanneer 5 of ^52 is. 6. De uitvoering der berekening volgens de formules (7) en (8) kan op verschillende manieren plaats vinden: a. de waarde (q e cos cp) wordt bepaald door e cos cp te be rekenen (b.v. logarithmisch) en daarna het verschil (q e cos cp) te vormen. b. Ook kan, na berekening van e cos cp en log q, log (q e cos cp) worden bepaald door interpolatie in het tafelinterval, dat log q bevat. De nauwkeurigheid, die hiermede zal worden bereikt, hangt af van de inrichting der log. tafel en de toegepaste interpolatie methode. Gewoonlijk wordt lineair geinterpoleerd en de gang van zaken kan dan eenvoudig aldus worden voorgesteld: men zoekt in de tafel log q en gaat hiervan de herleiding na, correspondeerende met een correctie van q ter grootte van de lengte-eenheid (b.v. de «herleiding per meter»). Deze, vermenigvuldigd met e cos cp (in meters) geeft de her leiding van log q tot log (q e cos cp) c. Wil men den herhaalden overgang van logarithmen op natuurlijke waarden vermijden, dan kan men gebruik maken van de logarithmen van Gauss (d.z. de Briggiaansche logarithmen van paren getallen, die met elkaar de eenheid verschillen). Deelt men n.l. teller en noemer van het tweede lid van de e3 e3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1933 | | pagina 12