Ook was het zijn vaste overtuiging, dat voor persoonlijke aan gelegenheden der ambtenaren in de Vereeniging geen plaats was. Niettemin toen aan den strijd voor de financiëele belangen der landmeters niet meer was te ontkomen, weerstond hij den aandrang van zijn ambtgenooten niet en gaf hij zich ook daaraan ten volle. Hij wist onder al de verdrukking, .die de landmeters in de laatste decenniën der vorige eeuw te dulden hadden, het hoofd koel te houden en met nuchtere getallen het goede recht dier ambtenaren onafwijsbaar te maken. De gebeurtenissen, waarop hier werd teruggewezen, liggen een halve eeuw achter ons; ze reiken zoo diep in het verleden, dat alleen den ouderen onder het huidige landmeterscorps daaraan eenige herinnering kan zijn bijgebleven. De door den tijd om floerste beelden uit de geschiedenis van ons Kadaster werden hier opnieuw belicht om thans, bij het verscheiden van Boer, den lauwerkrans, dien hij zoo eerlijk had verdiend, voor een wijle opnieuw te doen groenen door een woord van eerbiedige hulde aan den afgestorvene voor alles wat het Kadaster aan hem ver schuldigd is. Dit woord wordt van diepere beteekenis, nu veel van wat met zooveel moeite werd bereikt, dreigt verloren te gaan en de vrees gewettigd is, dat de dienst van onze zoo mooie, ja onmisbaar geworden Staatsinstelling, tot lager niveau zal worden neergedrukt. Immers nog altijd berust de eindbeslissing in de leiding van dit dienstvak in daartoe niet bevoegde handen en koerst, bij ont stentenis van een eenigen, volwaardigen gezagvoerder, het kadas trale scheepje op de thans zoo bewogen golven van onze maatschappelijke samenleving een onzekere toekomst tegemoet. Werd reeds geruimen tijd geleden de kadastrale eenheid, zooals die door de jaren heen geworden was, jammerlijk verbroken, thans staat de instelling ten prooi aan allerlei gevaarlijke proefnemingen, die heel bedenkelijke gevolgen kunnen hebben. Op U, Landmeters van heden, rust de taak om dit gevaar te keeren. Aan de nagedachtenis van den grooten man, die henen ging, wiens naam zal voortleven, zoolang het Nederlandsche Kadaster zal bestaan, zijt Gij verplicht te zorgen, dat behouden blijft wat door hem geworden is. Houdt, als Boer, voor oogen, dat het Kadaster bekwaam is om, en in een als ook door hem voorgestane eenheid behoort op eigen wieken te drijven; dat 136

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1933 | | pagina 140