practische gebruik van de methode der dubbelbeeld-tachymetrie heeft mij aanleiding gegeven tot vele overwegingen, theoretische en practische. Enkele daarvan hoop ik hier ter sprake te brengen. Als landmeter-deskundige voor het ruilverkavelingsblok „De Leek" te Beek en Donk, kwam ik voor de taak te staan een nieuwe kaart te maken, die aan normale eischen van nauwkeurig heid voldeed. De bestaande kadastrale kaart was daartoe niet in staat. Op deze kaart moesten worden gekaarteerd: de omtrek en de inmiddels uitgezette toekomstige wegen en waterloopen. In dit geraamte wordt op het kantoor de nieuwe indeeling ont worpen, die dan later op het terrein wordt uitgezet. Eisch was dus een net van vaste punten, waaraan opmeting en uitzetting kon geschieden. De verspreiding van deze vaste punten moest onafhankelijk van den bestaanden toestand en afhankelijk van de toekomstige indeeling zijn. Deze willekeurige keuze der punten maakte het onmogelijk, de polygonen zóó te kiezen, dat de zijden gemakkelijk te meten waren. Integendeel; het terrein was voor gewone lengtemeting wel zeer ongeschikt: de grond was moerassig, over een groot gedeelte van het terrein stond ongeveer 30 cm water, het gras schoot hoog op, soms tot meer dan een meter lengte, hier en daar groote gedeelten riet. Hoe moest over dit terrein een stelsel vaste punten worden gebracht, dat ook later, wanneer mooie vlakke wegen de weilanden zullen doorkruisen, zou blijken juist te zijn? Een van de methoden, die meer zekerheid beloofden dan de meting met de meetveer, was de optische. Door een bezoek aan het terrein werd wijlen de Heer Ingenieur- Verificateur Van Riessen voor dit denkbeeld gewonnen. „De Leek" zou optisch gepolygoneerd worden De instrumenten, die ter beschikking van den kadastralen ruil- verkavelingsdienst stonden, waren: 5 driepooten, een even groot aantal richtnaalden, een Nagel-instrument, een A-theodoliet, door middel van een prisma geschikt gemaakt voor dubbelbeeld- tachymetrie, en een houten, geschilderde Dieperink-baak met statief. Hoewel veel daarvan reeds elders is te vinden, is het misschien 138

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1933 | | pagina 142